-5- De voorzitter concludeert uit de door de fracties gemaakte opmerkingen dat de raad unaniem van oordeel is dat het bestemmingsplan Buitengebied voor het per ceel Helsedijk 69 gewijzigd moet worden zodat de heer Koster in zijn pand een kleinschalige kaasmakerij kan uitoefenen. Van verschillende kanten is de vraag gesteld waarom een en ander zo gelopen is. Is er wel een goede procedure gevolgd? Er lopen eigenlijk twee procedures die niet los van elkaar kunnen worden gezien. OP de eerste plaats is er de procedure voor de bouwvergunning ingevolge de Woningwet. Het college heeft de heer Koster indertijd vergunning geweigerd omdat de kaasmakerij niet gebracht kon worden onder de bestemming "agrarische bouw" zoals die gedefinieerd is in het door de raad vastgestelde uitbreidings plan in hoofdzaak. De heer Koster was van mening dat een kaasmakerij wél onder de bestemming "agrarische bouw" te brengen was. Hij heeft daarom tegen het besluit van het college beroep ingesteld op de raad. De raad heeft het beroep ongegrond ver klaard. De Afdeling Rechtspraak van de Raad van State heeft de juistheid van deze beslissing bevestigd. Als de raad nu vraagt waarom de bouwvergunningsprocedure zo gelopen is, vraagt hij dat ook aan zichzelf. Waarom heeft de raad destijds ingevolge artikel 34 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening niet verklaard dat het bestemmingsplan Buitengebied voor het perceel Helsedijk 69 moet worden herzien? Achteraf is het gemakkelijk te zeggen dat beter in een eerder stadium een vocrbereidings- besluit genomen had kunnen worden. Dat is niet gebeurd omdat op het moment dat het beroep werd ingesteld, het bestemmingsplan Buitengebied net door de raad was vastgesteld. De bebouwing wordt niet uitgebreid. Op de plankaart van de herziening worden de bebouwingsgrenzen aangegeven conform de bestaande toestand. Het blijft dus een kleinschalig bedrijf. De wijziging van de bestemming van het perceel Helsedijk 69 wordt, nadat de Kroon uitspraak heeft gedaan in de beroepen tegen de goedkeuring van het plan door de gedeputeerde staten, in de aanpassing van het plan op grond van artikel 30, eerste lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening meegenomen. In het bestemmingsplan Buitengebied zijn de vestigingsmcgelijkheden voor be drijven expliciet vastgelegd. In het door de raad op 10 juni 1980 vastgestelde bestemmingsplan is er geen ruimte voor een dergelijk bedrijf. Op grond van een vroeger gebruik van het pand Helsedijk 69 valt te verdedigen dat er thans een kaasmakerij in uitgeoefend mag worden.Dat is echter geen garantie dat de gedeputeerde staten goedkeuring op de planherziening verlenen en medewerking geven aan een anticipatieprocedure ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto artikel 50, lid 8 der Woningwet. De begrenzing van bedrijven, niet zijnde agrarische bedrijven, in het buiten gebied is zeer nauw. Er zijn, ondanks het gestelde in het Beleidsprogramma 1984-1986, vrijwel geen mogelijkheden voor vestiging van andere dan agrarische bedrijven in het buitengebied. Er behoeven geen extra voorzieningen te worden getroffen voor de aansluiting van het perceel Helsedijk 69 op de riolering. Derhalve zijn er geen meerkosten. De genoemde procedure is langs allen heengegaan. De fractie van de V.V.D. spreekt zich uit voor het vrije ondernemerschap. Het is echter zo dat dit ondernemerschap loodrecht kan indruisen tegen de doelstellingen van het ruim telijk beleid voor (een gedeelte van) een gemeente. De heer Dane heeft begrepen uit het gestelde door de voorzitter dat er voor de heer Koster geen extra kosten zijn. De voorzitter wijst er op dat de heer Koster alleen de noodzakelijke adverten- tiekosten in rekening worden gebracht. De heer de Visser merkt op dat bij dit voorstel voor de fractie van de P.v.d.A. het feit dat er voor de Helsedijk een riolering komt van overwegend belang is geweest. Toen de beroepsprocedure tegen de geweigerde bouwvergunning werd gevoerd was er sprake van lozing op een open riool. -De-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1983 | | pagina 142