AaalAo-j r. ;-!<r»mP.'t&v*dt' sfóMdtori .i®V90"> «W .'ti-SC-ft':) pd9 I ;;Gv MÜ#qr:> W-.>„ "iGS .tp so i '.«fgaqgf-': &t- ■irnis' ■■T-.U'V: l O-sr.". l"»sqo ófc rrnv iofo'j, ^nxuoti?®FK»: n 'iC q-j-Fyf 9 riksins 6 i. j -J.j'vt.rrt •-•rtf.t v..rSev 3-tïc'^tm? d :J'-o;n 'til:i V..,,- I .(l; O I,. i.; 's a or.t j';;!- 'i j -11- De nadruk van de gemeentelijke bemoeienis komt daardoor sterk te liggen op het kiezen van activiteiten waarvoor geld kan worden uitgegeven. De economische teruggang waarmee we vandaag de dag te maken hebben, heeft ook gevolgen voor de gemeente Willemstad. De uitkering van het rijk aan de ge meente staat onder druk. Dat betekent dat er prioriteiten gesteld moeten worden en dat er noodzakelijke werkzaamheden moeten worden uitgesteld. Omdat ook de koopkracht van vele burgers onder druk staat moeten de lasten als gevolg van minder rijksinkomsten niet op de burgers worden afgewenteld. Indien er toch voorzieningen moeten worden gerealiseerd, houden de fracties van het C.D.A. en de P.v.d.A. het college van burgemeester en wethouders voor, zonder specifiek met getallen en prijskaartjes te werken, dat die extra lasten vragen, dan moet zulks zorgvuldig worden afgewogen en moet worden bezien of dit zonder lastenverhoging kan, bijvoorbeeld door het afstoten van overbodige taken of door effectieve maatregelen. De fractie van de V.V.D. heeft vragen opgeworpen in de door haar aangeboden be leidsnota in de trant van: waar gaat er bezuinigd worden? De fracties van het C.D.A. en de P.v.d.A. willen niet op voorhand en in het algemeen nu al aangeven waar er bespaard moet worden. De fracties willen niet op voorhand nu al aangeven waar het profijtbeginsel gehanteerd moet worden of niet. In het beleidsprogramma zijn zaken aangestipt die gerealiseerd zouden kunnen worden, mits de financiële middelen toereikend zijn. Het laatste gedeelte van deze zin is nu het grote punt van kritiek van de V.V.D. De fracties van het C.D.A. en de P.v.d.A. hebben zich niet op voorhand willen vastleggen; ook niet ten aanzien van alternatieven. Een vraag in de zin wat er op de langere termijn met de onroerend-goedbelastingen gaat gebeuren kan slechts op globale manier worden beantwoord. De V.V.D. heeft meermalen voorgesteld tenminste elk halfjaar een dekkingsplan bij te stellen; dit wordt door de gezamenlijke fracties voor een gemeente met een ambtelijke uitrusting als de onze en niet die van een grote stad, voor on menselijk gehouden. Dus doen de fracties van het C.D.A. en de P.v.d.A. niet wat de fractie van de V.V.D. wel wil doen, namelijk voorstellen om een finan ciële commissie in het leven te roepen. Als het college van burgemeester en wethouders de raad voorstelt een dergelijke financiële commissie in te stellen, dan zullen de fracties van het C.D.A. en de P.v.d.A. daar waarschijnlijk niet afwijzend op reageren. Dat zijn nu de essentiële verschillen in de benaderingswijze tussen enerzijds de fracties van het C.D.A. en de P.v.d.A. en de fractie van de V.V.D. anderzijds zonder dat er nu zo nadrukkelijk de behoefte bestaat om die verschillen op de spits te drijven. De heer Van Egmond kan zich in een gedeelte van het gesprokene van de heer Tuinman vinden waar hij zegt dat het ambtelijk apparaat zich misschien niet leent voor het tenminste twee maal per jaar bijstellen van een dekkingsplan. De heer Van Egmond kent overigens gemeenten, niet zo ver hier vandaan, waar dit wel gebeurt. Uit het betoog in eerste termijn zal het duidelijk zijn geworden dat het voor wat de fractie van de V.V.D. betreft weinig zin heeft om op de inhoudelijke aspecten van het beleidsprogramma in te gaan, zonder dat hieraan prijskaartjes hangen. Om nu zuiver theoretisch de visie van de fractie van de V.V.D. te ver duidelijken geeft de heer Van Egmond het volgende voorbeeld. In de prioriteitenlijst wordt gesproken over handhaving van het onderwijsvoor zieningenniveau in Willemstad. Stel nu dat de minister van Onderwijs en Weten schappen besluit dat gezien het leerlingenaantal, één van de Willemstadse scholen haar poorten moet sluiten. Hoe denken de fracties van het C.D.A. en de V.V.D. dan het onderwijsvoorzieningenniveau te handhaven? Het zal duidelijk zijn dat onze gemeente zelfstandig dit niveau niet op peil kan houden. Dat zou financieel onhaalbaar zijn. Maar het staat wel lijnrecht tegenover het beleidsprogramma. De heer Tuinman heeft de heer Van Egmond nietde grootte van de door hem be doelde gemeenten horen noemen. -Het-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1983 | | pagina 121