-6- Het verbreden van het pad van 2.10 meter naar 3.00 meter zal nader door het college worden onderzocht. In de vergadering van burgemeester en wethouders is deze week nog gesproken over wat onder een hindernis moet worden verstaan. Aan het begin en aan het einde van het pad zou in ieder geval een paal geplaatst moeten worden. Hier tussen in zal een constructie worden geplaatst bestaande uit metalen buizen, die dwars op het pad komt waar de weggebruikers zijdelings doorheen moeten. De snelheid van de bromfietsers wordt hierdoor beperkt; fietsers zullen ook moeten afstappen. Het college heeft zich goed gerealiseerd dat de kans erg groot is dat bromfietsers en fietsers naast het pad gaan rijden. Hierdoor zou er door de voorgestelde maatregel niets bereikt zijn. De verkeersdeskundige heeft gelijk als hij zegt dat er een woud van borden gaat ontstaan. Het pad heeft enkele aansluitingen. De heer Tuinman merkt op dat er twee aansluitingen zijn ter hoogte van de speel- voorzieningen, namelijk één richting achterzijde DsSchoutenlaan en één achter de speelvoorzieningen om. De voorzitter meent dat de borden dan steeds herhaald moeten worden. De heer Tuinman is van oordeel dat met herhalingsborden gewerkt zou kunnen worden. Het gevaar gaat niet van de fietsers uit, maar van de bromfietsers. Welke voorziening ook getroffen wordt, de bromfietsers kunnen altijd op het pad komen. Voor zover de heer Tuinman de zaak kan overzien zullen er 6 borden geplaatst moeten worden. De voorzitter zegt dat door het plaatsen van een hindernis niet duidelijk wordt wat de juridische status van het pad is, een voet-/fietspad of een voet-, fiets- en bromfietspad? In overleg met de wethouders stelt de voorzitter voor de beslissing omtrent het voorstel aan te houden en terzake een nader advies in te winnen. Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig dit voorstel besloten de beslissing omtrent een verkeersmaatregel voor het pad Ds. Schoutenlaan/Ds.Sanderslaan-Hogeweg aan te houden tot een volgende vergadering. Voorlopig krediet ten behoeve van de voorbereiding van de aanleg van een centrale antenne-inrichting De heer van den Enden vindt het voorstel van het college niet zo erg duidelijk. Hij had graag enige opheldering omtrent enkele punten. Zo haalt de heer van den Enden allereerst de volgende passage uit het voorstel aan: "De directeur, de heer Dielman, deelde mede dat Casema voor elke gemeente globaal de kosten had berekend van kapitaals- en exploitatielasten van een eigen ontvangst station zonder kabelnet, uitgaande van gelijke ontvangstkwaliteit. Dit laatste betekent dat voor Willemstad een 100 m. hoge mast zou moeten worden op gericht. De kosten exclusief b.t.w. bedragen dan voor Willemstad 9,25 per aansluiting/ maand" Even verder in het voorstel staat: "Bij gebruikmaking van één mast voor alle ge meenten zouden de kosten, inclusief het koppelnet en rekening houdende met 10.000 aansluitingen 2,25 per aansluiting per maand bedragen." Weer verder is vermeld: "Men verwacht dat voor deze streek de totale abonnements kosten zullen variëren tussen 15,en 20,per maand." Het is de heer van den Enden niet duidelijk. Voorts wordt geschreven dat burgemeester en wethouders voornemens zijn n.v. Casema opdracht te geven een globaal ontwerp-plan op te stellen op grond van een aantal genoemde overwegingen. Dit houdt in dat er besmetting van het werk plaats vindt. Er zal hierdoor geen mogelijkheid zijn te zijner tijd drie bedrijven een offerte te laten doen voor de uitvoering van de werkzaamheden. -Bij-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1981 | | pagina 99