De voorzitter vindt het terecht dat de fractie van de P.v.d.A. opmerkt over
her experiment met betrekking tot de eenzijdige afsluiting van de Waterpoort
in te krant te hebben moeten lezen.
De voorzitter brengt in herinnering dat in de laatste begrotingsvergadering
is toegezegd dat burgemeester en wethouders zo mogelijk voor het einde van
dit jaar komen met een slotbeschouwing over de verkeers- en parkeerproblema-
tiek. Een werkgroep is met het opstellen van de slotbeschouwing bezig.
Vorig jaar is bij wijze van experiment gedurende drie weekeinden de Waterpoort
komende vanaf de Lantaarndijk afgesloten geweest. Het motief daartoe was te
trachten de langs het Hollandsch Diep rijdende toeristen te laten parkeren op
het havenhoofd en langs de Lantaarndijk, teneinde het parkeren van auto's in de
vesting te doen verminderen. Dat experiment, waartegen indertijd nogal wat
bedenkingen waren, heeft twee zaken aangetoond. In de eerste plaats is duide
lijk geworden dat er geen enkele auto minder geparkeerd werd in de vesting.
In de tweede - plaats is gebleken dat de voetgangers die door de Waterpoort
gingen, veel meer ruimte hadden om daar te lopen; voor deze categorie was het
dus wat betreft de verkeersveiligheid een voortuigang.
Zoals ook vorig jaar, zijn nu de standpunten binnen de werkgroep en ook binnen
het college over een hernieuwd experiment of over een definief besluit om bij
de Waterpoort eenrichtingsverkeer in te stellen, verre van unaniem. In de
werkgroep wordt verder over deze maatregel gesproken. De werkgroep zal te
zijner tijd terzake een advies aan burgemeester en wethouders doen. Het college
zal de raad hierna een voorstel doen. Dit betekent dat er in deze vergadering
en in de juli-vei'gadering geen voorstel van het college ter tafel zal komen
om het experiment te herhalen, want de werkgroep zal hiertoe niet tijdig een
advies hebben uitgebracht. Zulks heeft de voorzitter gebracht tot de conclusie,
en die heeft ook in de krant gestaan, dat deze zomer de Waterpoort wel niet
afgesloten zal worden, want er is daartoe geen besluit genomen en dat besluit
zal vermoedelijk in de vergadering van de raad op 14 juli 1981 ook niet ge
nomen worden. Het kan echter best zijn dat de werkgroep en vervolgens burge
meester en wethouders toch met zo'n voorstel bij de raad komen als onderdeel
van een breder pakket van maatregelen. De uitspraak van de voorzitter moet
niet worden gezien als een definitief besluit van het gemeentebestuur, maar
als een logisch verhaal in de tijd.
Het bevreemdde de fractie van de P.v.d.A. dat zij terzake door de pers ge
ïnformeerd is geworden. Zulks is een zaak waaraan een ieder zal moeten wennen.
Openbaarheid van bestuur betekent dat bestuurders zoveel mogelijk informatie-
bieden als er naar gevraagd wordt. Dat is een proces dat gaandeweg geleerd
moet worden. Dat geldt ook voor de voorzitter. Als er eens iemand uitglijdt,
is dat niet zo erg als men elkander maar weer helpt bij het opstaan.
De heer Tuinman heeft erg veel begrip voor de laatste opmerking van de voor
zitter. Maar hij zou toch een oproep tot iedereen willen doen om vooral erg
waakzaam te zijn dat niet in de krant behoeft te worden gelezen welk stand
punt een bestuursorgaan wordt geacht in te nemen in een volgende vergadering.
De heer Tuinman brengt het college onder de ogen dat de fractie van de P.v.d.A.
niet over definitieve besluiten wenst te spreken. De voorzitter heeft gezegd
dat er in deze en de volgende vergadering terzake geen besluit is te verwachten
Dat betekent eenvoudig dat het college niet bereid is met een voorstel te komen
op grond waarvan een bepaald besluit zou kunnen vallen. Burgemeester en wet
houders willen kennelijk de verslaglegging van de werkgroep afwachten. Dat
is een loffelijk streven. De heer Tuinman vindt dat uitkomsten van een voort
gezet experiment betrokken moeten worden in de verslaglegging.
De werkgroep heeft nog tijd nodig om met een slotbeschouwing te komen. Er komt
nog een zomerseizoen aan. Wat is nu beter: een gefundeerd oordeel hebben na
één periode waarin in drie weekeinden geëxperimenteerd is of na twee periodes
waarin een maatregel zes weekeinden beproefd is. Het lijkt de heer Tuinman
dat na zes weekeinden een oordeel kan worden gevormd. Bovendien zijn de tijd
stippen waarop het experiment in 1980 is uitgevoerd tamelijk ongunstig geweest.