a -4- leerling vast, zijnde de algemene middelen waaruit ook voorzieningen benodigd voor het onderhoud bekostigd moeten worden. Onze visie dat zaken als het aan schaffen van een stofzuiger uit de algemene middelen geschiedt, is onder andere gebaseerd op het feit dat er nooit een tussentijdse aanvraag is geweest. Met zijn advies dat het tijdstip van indiening van de aanvraag niet correct wassuggereert de inspecteur dat dergelijke voorzieningen ook anders dan uit de algemene middelen bekostigd zouden kunnen worden. Voor wat betreft het tweede punt, namelijk de voorgenomen aanschaf van gym nast.iekmatten voor het bewegingsonderwijs, gaat - in onze visie - de inspectie buiten haar boekje. Hoe is het mógelijk dat geconstateerd wordt dat de aan schaf niet noodzakelijk geacht wordt? Spel— en lichaamsoefeningen zijn een rechtstreeks gevolg van artikel 16 van de Kleuteronderwijswet. Daarin wordt namelijk met zoveel woorden gesteld dat het onderwijs op scholen voor kleuter onderwijs zijn basis vindt in een speel— en werkplan. Zo'n plan dient ver schillende zaken te omvatten. Als eerste punt wordt vermeld: spel- en lichaams oefeningen. Die moeten dus gehouden worden. Waar? In een speellokaal. En waar als er geen speellokaal is? In het speelwerklokaalDe redenering van de in spectie dat het geven van bewegingsonderwijs in een speelwerklokaal niet nood zakelijk geacht wordt, is dus een belachelijke redenering. Aanvankelijk waren wij van plan het college van burgemeester en wethouders te verzoeken de inspec Leur te vragen zijn advies te herzien. We hebben ons echter laten informeren en daarbij is ons het volgende gebleken. Willemstad heeft twee kleuterscholen. De prinses Marijkekleuterschool heeft naast gewone lokalen de beschikking over een speellokaal, waar toestellen staan en ook matten aan- v.'ezig zijn voor het bewegingsonderwijs. De Prinses Beatrixkleuterschool be schikt niet over een speellokaal, wel over twee speelwerklokalen. In deze lokalen vindt het bewegingsonderwijs plaats. Ook met grote toestellen. Is het nu zo dat op een school zonder speellokaal de kinderen zich van de inspecteur een ongeluk mogen vallen? Wij vinden dat een ongehoorde zaak. Het verstrekken van gelden voor de aanschaf van matten heeft alles te maken met educatieve en gezondheidsaspecten die redelijkerwijs aan goed te geven onderwijs gesteld mogen worden. Derhalve stelt de fractie van de P.v.d.A. voor medewerking te verlenen voor de aanschaf van de gymmatten. De heer Manneke vervolgt dat zijn fractie ook erg veel moeite heeft met het aan het college gegeven advies door de inspecteur van het kleuter- en van het lager onderwijs. Het wordt uiterst kleinzielig gevonden om in dit geval te spreken van: niet aanwezig zijn van een spoedgeval. Als een stofzuiger in november 1980 defect raakt komt het de fractie van de V.V.D. wel voor als een spoedgeval. Op een kleuterschool is /.een normaal hulpmiddel. Misschien kan het bestuur van de kleuterschool er nog eens op worden gewezen dat in deze welis waar een juiste procedure gevolgd had moeten worden. De fractie van de V.V.D. neemt vooralsnog aan dat het bestuur te goeder trouw heeft gehandeld en een aanwezig hulpmiddel vervangen heeft wat dringend noodzakelijk was. Ook de aanschaf van de gymmatten is geen overbodige luxe. De fractie van de V.V.D. wil dan ook voorstellen beide verzoeken opnieuw te bezien. Het be nodigde bedrag is nog geen 1.000 gulden. /een stofzuiger Voorgesteld wordt de gevraagde medewerking op beide verzoeken te verlenen. Desnoods worden de benodigde gelden beschikbaar gesteld uit de eerder gevoteer de 10.000 gulden voor het vieren van een feestje. Deze uitgaaf is veel belang rijker en dringender dan een andere. De voorzitter denkt dat de raad goed moet beseffen dat het systeem van de Kleuteronderwijswet dusdanig is dat er ten aanzien van het bijzonder onderwijs geen uitgaven worden gedaan tenzij vooraf door de gemeenteraad medewerking is verleend. In spoedeisende gevallen kan slechts van die regel worden afgewe ken. De vraag is nu of de aanschaf van een stofzuiger als een spoedeisend geval dient te worden aangemerkt. De inspecteur hanteert op dit punt formeel de wet. Hij is van oordeeel dat dan niet gesproken kan worden van een spoed geval, zodat de aanvrage niet-ontvankelijk moet worden verklaard. -De-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1981 | | pagina 3