1 -14- In het recente verleden is de raad, naar aanleiding van vragen van de heer van den Hil, toegezegd dat het college bijzonder attent zou zijn met be trekking tot het afzetten van beplanting waarin bacterievuur geconstateerd is. Het afgelopen voorjaar is in het kader van het beplantingsplan voor het wallencomplex het eerste gedeelte van de beplanting in de Grote Singel ge schoond. Het komende najaar wordt het tweede gedeelte van het plan uit gevoerd. De oranje gemerkte bomen moeten in ieder geval gehanhaafd worden. De heer Tuinman heeft begrepen dat de oranje gemerkte bomen gespaard moeten blijven. Hij heeft gedacht dat deze gemerkte bomen verwijderd moesten worden. Betekent het feit dat de oranje gemerkte bomen gehandhaafd moeten worden dat de overige, niet gemerkte bomen, geveld worden. De voorzitter antwoordt dat niet al de niet gemerkte bomen verwijderd worden. In het bevestigende geval zouden ook de aangeplante jonge eiken verwijderd moeten worden. Er is een afspraak met het bedrijf dat de werkzaamheden gaat uitvoeren. Bij groepjes bomen moeten de oranje gemerkte gehandhaafd worden. De heer Manneke merkt op dat er van de ongeveer 70 geplante eiken er ongeveer 30 dood zijn. Bij de gevelde bomen vindt op de stobben opnieuw uitschot plaats. Is hier tegen iets te doen? De voorzitter denkt dat de heer Manneke voor wat betreft de jonge eiken de zaak een beetje te somber inschat. Er zijn slechts een tiental eiken dood. Dat was ingecalculeerd. In depot zijn nog een aantal jonge eikebomen. De uitloop van de populieren zal worden weggesnoeid en de stobben zullen met een bepaald preparaat worden ingesmeerd zodat er geen uitloop meer kan plaatsvinden. 3. Begrenzing particuliere beplanting. ''Hoe luidt precies de gemeentelijke bepaling inzake de begrenzing van par ticuliere beplanting? Wij hebben namelijk de stellige overtuiging dat hier en daar particuliere beplanting tot aan of zelfs over de openbare rijweg zich bevindt. Kan het college van burgemeester en wethouders hierop toezien of laten toezien?" De voorzitter antwoordt dat het college getracht heeft een passend antwoord op deze vraag te geven. In artikel 17 van hoofdstuk II van de Algemene Politieverordening is bepaald dat het verboden is langs wegen: a. bomen of beplantingen te hebben, waarvan de takken of andere delen uitsteken op een geringere hoogte dan drie meter boven voetpaden, rij wielpaden of op een geringere hoogte dan vier meter boven andere van de weg deel uitmakende verkeersbanen b. heggen of afrasteringen van prikkeldraad of andere snijdende of stekende voorwerpen of schrikdraad aan te brengen of te hebben op een kortere afstand dan 0.50 ra uit de uiterste boord van de weg. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van dit verbod ontheffing te verlenen. Ingevolge het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek is het niet geoorloofd hoog opschietende bomen of heggen te planten op een afstand van 2 meter respectievelijk 50cm van de scheidslijn der beide erven. De heer Voogt merkt op dat het voorkomt dat takken van een heg over de openbare weg of een parkeerhaven hangen. Deze situatie levert wel eens problemen op bij het in- en uitstappen wanneer een dergelijke auto op die openbare weg of die parkeerhaven weggezet wordt. -De-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1981 | | pagina 128