"CV 1KPW
nïJOïi orioo rn.
-)-■
i rr.ri*1 1 - 4'.i
;r i rv.v tit.*-
'i i f>\<3(
'.'i i,
-12-
Het is juist dat de omstandigheden in 1980 niet gunstig waren.
De resultaten zijn in dat jaar niet objectief gemeten. Dit had voor een goede oor
deelvorming moeten gebeuren maar dat is niet geschied.
Er hadden op verschillende plaatsen verkeerstellers gezet moeten worden. Voorts had
visueel moeten worden vastgesteld of de auto's die niet via de Waterpoort de vesting
in konden, op het havenhoofd gekeerd zijn en via de Noordlangeweg en de Hogeweg
en het Steenpad in de vesting zijn gekomen.
Dat er bij de meerderheid van het college en de werkgroep geen behoefte bestaat
het experiment te herhalen vloeit volgens de voorzitter voort uit het feit dat er
op dit moment geen handen en voeten aan een dergelijk experiment kunnen worden ge
geven
Dit neemt naar het idee van de voorzitter niet weg dat de werkgroep in haar slot
beschouwing en het college in het voorstel aan de raad wellicht toch met een weten
schappelijk gefundeerd rapport/voorstel zouden moeten komen om de gang van het
verkeer in en rond Willemstad onder de loep te nemen.
Daar zou eenrichtingsverkeer voor de Waterpoort best eens een onderdeel van kunnen
zijn.
Op deze manier wordt de zaak in een geheel ander kader geplaatst. De voorzitter
ziet het experiment met het eenrichtingsverkeer voor de Waterpoort met daaronder
dezelfde basis als in 1980 niet zitten.
De heer Tuinman wijst er op dat de voorzitter gesteld heeft dat de resultaten van
het experiment in 1980 niet objecteif gemeten zijn. Het college heeft een heel
jaar de tijd gehad om na te kunnen denken hoe die resultaten wel objectief gemeten
hadden kunnen worden.
Dan waren er nu nog 4 weekenden geweest om het experiment te houden, als tenminste
de braderie op 5 september a.s. als het eind van het toeristenseizoen kan worden
beschouwd
Het is nu allemaal laatste-moment-werk.
Volgens de voorzitter zullen er weer adviseurs ingeschakeld moeten worden.
De heer Tuinman is hier geen tegenstander van, maar zulks had in eerder stadium
gekund. Gesteld is dat de resultaten opgenomen moeten worden in een wetenschappe
lijk gefundeerd rapport.
De heer Tuinman durft dan bijna op een briefje te geven dat het college er niet
in slaagt voor het einde van het jaar 1981 met een rapport naar de raad te komen.
Het is de heer Tuinman inmiddels helemaal duidelijk hoe de kaarten liggen, het
voorstel van de fractie van de P.v.d.A. zal de eindstreep niet halen, want het zal
worden verworpen met vijf tegen vier stemmen.
Tenslotte wordt er wel op gewezen dat in de overwegingen van het besluit van burge
meester en wethouders van 17 juni 1980 is vermeld dat de proef bedoeld is om een
onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid de verkeersveiligheid gedurende week
enden in het toeristenseizoen te vergroten.
De klemtoon lag dus op het verkeersaspect en niet zozeer op het parkeereffect
De heer Tuinman heeft niet zo'n behoefte om dat te benadrukken, maar hij doet het
omdat de voorzitter juist het andere aspect zo benadrukt.
De voorzitter merkt op dat het klopt als de heer Tuinman zegt dat het college een
heel jaar de tijd heeft gehad om te bezien hoe de effecten van de voorgestelde ver
keersmaatregel te meten.
Het moet echter duidelijk zijn dat de behoefte om het experiment te herhalen bij
de meerderheid van het college en de werkgroep niet aanwezig was.
Goed beseft moet worden dat het beschouwen en bespreken van verkeersproblemen en
het werken daaraan een zeer ingewikkelde materie is.
Dat heeft niet alleen te maken met louter objectieve en technische gegevens, maar
ook met subjectieve gevoelens.
Ieder mens reageert weer anders op een bepaald verkeersprobleem.
Iedere Nederlander is niet alleen zijn eigen theoloog maar ook zijn eigen verkeers-
deskundige aan het worden.
Een ieder weet de oplossing voor de problemen. In de praktijk blijkt de oplossing
niet zo gemakkelijk te zijn.
-In-