-6- a. grond gelegen tussen de percelen Van Wassenaerlaan 7,9 en 11 en het daar aan grenzende pad (na verbreding); b. grond gelegen aan de zuid-westelijke zijde van het perceel Van Wassenaerlaan 25 en het daaraan grenzende pad; c. grond gelegen ten zuid-westen van de percelen Van Wassenaerlaan 4 t/m 22 en het daaraan grenzende pad c.q. weg; d. grond gelegen ten noord-westen van het perceel Pastoor Jutenlaan 11 en het daaraan te leggen pad; e. grond gelegen ten zuid-westen van het perceel Katharina de Vrieslaan 2 en de Pieter van Oldenborghlaan en grond gelegen ten noord-oosten van het per ceel Katharina de Vrieslaan 10 en de Zr. Lankhaarlaan. Vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied. De heer de Visser deelt mede dat de fractie van de P.v.d.A. van mening is dat er voldoende voorbereiding is geweest om te komen tot de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied. Het is een goede zaak dat de reclamanten zijn gehoord en dat aan een aantal bezwaarschriften tegemoet kan worden gekomen. De heer van der Sluijs zegt namens de fractie van het C.D.A. dat na een lange tijd van voorbereiding hedenavond het woord aan de gemeenteraad is om te komen tot vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied. Het is naar de mening van de fractie van het C.D.A. een goede zaak als dit bestemmingsplan eenmaal zal zijn vastgesteld. In de eerste plaats wordt de erkentelijkheid uitgespro ken voor het geleverde werk. Werk waarin aan vele zaken aandacht is geschon ken. Naar de mening van de fractie van het C.D.A. is er hier sprake van een gedegen en een goed doordacht stuk werk. Met veel zeiken wordt de raad in het ontwerp-bestemmingsplan geconfronteerd. Genoemd worden uit de hoeveelheid onderwerpen de verschillen in leeftijdsopbouw die in de onderscheidene delen van de gemeente optreden door opeenvolgende bouwactiviteiten, waaruit onder andere de ontwikkeling van de plannen Helwijk en Noordlangeweg blijkt. Het is duidelijk dat beide plannen een verjongende invloed hebben gehad op de ge meente Willemstad. Er wordt in de toelichting ook ruime aandacht geschonken aan het landelijk gebied. Gesteld is dat dit gebied een eigen identiteit heeft bewaard. Zulks is een reden tot vreugde daar het landelijk gebied steeds schaarser en mede daardoor overgewaardeerd wordt. Gezegd is dat het een goede zaak is dat een bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld wordt omdat een even wichtige afweging van belangen heeft plaatsgevonden om een planologisch kader te scheppen waarbinnen die belangen behartigd kunnen worden. Als de vaststel ling van het bestemmingsplan Buitengebied een feit is, is uitvoering gegeven aan artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening waarin de verplichting is opgenomen voor het landelijk gebied een bestemmingsplan vast te stellen. Ook is aan de historie van Willemstad in de toelichting aandacht geschonken. Vele rijke facetten van historische waarde worden genoemd, zoals de polder de Ruigenhil, een laatste fase van de strijd van de mens tegen de zee, de verdedigingswerken, de waardevolle boerderijen uit de 17e en 18e eeuw, de historische en monumentale schoonheid van de vesting en om het goed te doen uitkomen wordt vermeld dat een strook grond rond de vesting als beschermd stadsgezicht is aangewezen. De lijst van onderwerpen is zo groot dat alles onder de loep nemen enorm veel tijd zou vergen. Ten aanzien van de tot "Bos" bestemde gronden is de fractie van het C.D.A. van mening dat het een onjuiste zaak is dat beplanting aangebracht gaat worden op zeer goede en dure landbouwgronden die hiervoor opgeofferd moeten worden. Die beplanting gaat een wezens-vreemd element in het agrarisch gebied vormen. Wanneer de tot bos bestemde gronden ingeplant zijn, kunnen er mogelijk schade claims komen van eigenaren van aangrenzende gronden die kunnen oplopen tot flinke bedragen. Het college stelt daarom voor de artikel 13-gronden op te nemen in de bestem ming "agrarisch gebied" en te voorzien van een wijzigingsbevoegdheid als -bedoeld-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1980 | | pagina 73