-6- de V.V.D. is van mening dat een taakverdeling binnen het college ook in een kleinere gemeente als Willemstad een goede zaak zou zijn. De fractie van de V.V.D. heeft er al jaren op aangedrongen. Toen de fractie van het C.D.A. met een vraag over de taakverdeling kwam was de fractie van de V.V.D. daar bijzonder blij mee. Gedacht werd dat nu het lek boven water zou komen. Helaas is opnieuw het college niet bereid de taakverdeling door te voeren. De heer van den Hil is het met het college van burgemeester en wethouders eens dat het instellen van een commissie openbare werken bij gelijkblijvende omstandigheden bij de afdeling openbare werken weinig effect zal kunnen sorteren. De taken bij de afdeling openbare werken zijn de laatste jaren enorm uitgebreid. Na bestudering van de stukken komt de heer van den Hil tot de conclusie da het college voorstelt niets te doen ondanks allerlei mooie woorden zoals kostenverhoging, personele sfeer enz.. Burgemeester en wethouders ontkennen niet dat een herstructurering van de afdeling openbare werken in overweging dient te worden genomen. De heer van den Hil nodigt het college uit met een nota te komen waarin deze herstructurering uitvoerig wordt beschreven. Hier bij kan worden bezien wat de kosten bedragen om de afdeling openbare werken optimaal te laten functioneren. Een kosten-baten analyse zal een goed inzicht geven. Als het college stelt dat zulks een verschrikkelijk moeilijke zaak is, is de heer van den Hil het hiermede direct eens. Misschien is het nuttig een organisatie- en adviesbureau in te schakelen. Wellicht zullen de kosten voor de inschakeling van een dergelijk bureau te hoog zijn. De suggestie wordt gedaan om een stage-opdracht te verstrekken aan studenten van de studie richting bedrijfskunde van de Technische Hogeschool te Delft. De heer Tuinman merkt op dat de fractie van het C.D.A. het balletje heeft opgeworpen en nul op het rekest kreeg. De fractie van de P.v.d.A. heeft gedacht dat dat voor die fractie voldoende aanleiding zou zijn geweest om te reageren. Het is op zijn minst gezegd een vreemde constructie dat nu net de fracties van de V.V.D. en de P.v.d.A. moeten reageren op een vraag die de fractie van het C.D.A. heeft opgeworpen. De vraag naar commissie-vorming en portefeuilleverdeling, zoals gesteld in de vorige raadsvergadering, komt overeen met de gedachten die daaromtrent bij de Partij van de Arbeid leven. Maar het tijdstip waarop die vraag gesteld werd, lijkt ons wat ongelukkig voor te komen. Halverwege de zittingsperiode behoeven de voor de duur van vier jaar gemaakte afspraken niet worden herzien. Bij vorming van een commissie dient men de doelmatigheidsfunctie in het oog te houden. Vorming van commis sies zonder meer, dus zonder evenredige uitbreiding van de personeelsbezetting van het ambtelijk apparaat, lijkt minder gewenst. De fractie van de Partij van de Arbeid vindt wel dat zaken als commissievor ming, portefeuilleverdeling, college-program en program-college bij de vol gende wethoudersverkiezing bespreekbaar zouden moeten zijn. Inderdaad heeft de fractie van de Partij van de Arbeid kennis genomen van het feit dat de fractie van de V.V.D. al meerdere malen heeft verzocht om een portefeuilleverdeling. Net zo eenvoudig als het is om maar om commissies te roepen is het ook eenvoudig om maar een portefeuilleverdeling te vragen. Een portefeuilleverdeling is nuttig maar kan slechts voortkomen uit een programmatische situatie. Dat betekent dat er duidelijke verkiezingsprogram ma's moeten zijn. Nu heeft de fractie van de Partij van de Arbeid de illusie er in geslaagd te zijn een uitgebreid en duidelijk in hoofdlijnen aan de be volking gepresenteerd verkiezingsprogramma te hebben. Het C.D.A. is daarin in wat mindere mate geslaagd. Maar als dan bezien wordt wat de V.V.D. op tafel gebracht heeft, die is niet verder gekomen dan het vermelden van onge veer acht uitgangspunten. Het duidelijk maken van onderlinge verschillen en het presenteren daarvan als wezenlijke beleidsalternatieven aan de kiezers viel gedeeltelijk in het water door de practische opstelling van de V.V.D.. Daardoor vindt de heer Tuinman dat de fractie van de V.V.D. het morele recht -niet-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1980 | | pagina 65