-3- Zijns inziens kan dit binnen één maand. Het is de heer Tuinman niet duidelijk hoelang elke werkzaamheid zal duren van de overige te verrichten werkzaamheden en vraagt om de sollicitatieprocedure niet uit het oog te verliezen. Verder wordt gesteld dat terecht niet op de gemaakte opmerking over de enquête is ingegaan, daar de fractie van de Partij van de Arbeid het een niet terzake doend argument vindt, omdat de wetgever zekerheid verlangt omtrent de te verlenen goedkeuring en daarmee de kous af is. De heer Tuinman vraagt zich af of niet met de school moet worden begonnen zo dra alle voorzieningen er zijn en doet een beroep op het college om niet moed willig uit te stellen. Verder wordt gevraagd of het college bereid is opdracht te geven tot de bouw vooruitlopend op de goedkeuring van het krediet, daar de goedkeuring een formele zaak is en omdat er geen argumenten zijn voor gedeputeerde staten om het tegen te houden. Onnodig uitstellen zou betekenen dat mensen zich benadeeld zullen voelen in hun belangen en het is misschien wel niet uitgesloten dat gebruik gemaakt zal worden van de beroepsartikelen in het kader van de onderwijswetgeving. Openstelling aan het begin van het nieuwe schooljaar heeft naar de visie van de heer Tuinman verder nergens mee te maken, want bij het kleuteronderwijs gaat men naar school bij een bepaalde leeftijd in tegenstelling tot het overige onderwijs waar het begin van het schooljaar bepalend is voor de toelating. Verder stelt de heer Tuinman dat het college van burgemeester en wethouders van de opening geen halszaak maakt en bereid is om akkoord te gaan met een vroegere datum. Het lijkt een kwestie van behoorlijk bestuur, en daarmee wordt het college niet van onbehoorlijk bestuur beticht, dat gekozen wordt voor een zo spoedig mogelijke afhandeling. Uitgaande van de gestelde procedure van vier maanden en geen rekening houdend met weersomstandigheden vraagt de heer Tuinman om de openingsdatum van de school te vervroegen tot 1 april 1981. De heer Manneke merkt op dat zijn fractie ervan bewust is dat de pure aantallen niet bepalend zijn voor de levensvatbaarheid van de school, maar hij was des ondanks toch benieuwd of het college recente gegevens had. Er is geen enkel probleem met de stichting. Verder stelt de heer Manneke dat de levensvatbaarheid niet alleen door de aantallen wordt bepaald, maar in de eerste plaats door de kwaliteit van het bestuur en dit is het college van burgemeester en wethouders zelf. De voorzitter zegt dat de heer Dane inmiddels is beantwoord door de heer Tuinman en om concreet te zeggen, al zouden er op de openingsdatum slechts drie kleuters zijn dan zou de school toch geopend zijn. In het formele systeem is dit geen probleem. Over de opmerking van de heer Tuinman om reeds te beginnen met de bouw vóór de goedkeuring is ontvangen merkt de voorzitter op, dat in het openbaar hier op alleen met neen geantwoord kan worden. Er moet op de kortstmogelijke termijn gewerkt worden en doen wat nu gedaan kan worden o.a. op korte termijn de inschrijving van leerlingen openen, de sol licitatieprocedure voor een hoofdleidster en de voorbereidende werkzaamheden doen voor de aanschaf van materiaal en dergelijke, voorzover dat op dit moment al kan. De heer Tuinman komt dan op 1 april 1981. Dit zou best kunnen, maar als ge deputeerde staten met hun beslissing twee maanden nodig hebben, dan is het eind januari dat er gestart kan worden met de bouw en over gaan tot benoeming van een hoofdleidster. Indien die al werkzaam is, is het mogelijk dat er rekening moet worden gehouden met een opzegtermijn van drie maanden; dat komt niet tot 1 mei, maar dat hoeft helemaal niet het geval te zijn. -Besluit-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1980 | | pagina 160