-8- De fractie van de P.v.d.A. neemt aan dat het karakter van het door het college voorgestelde raadsbesluit definitief - op - termijn is, namelijk tot en met 1985, en dat daarna een nieuwe zienswijze mogelijk blijft. Wat gebeurt er overigens als de bibliobus onverhoopt mocht uitvallen? Als voorbeeld wordt genoemd ingeval van bezuiniging, De heer van der Sluijs bevestigt dat de fractie van het C.D.A. zich geheel met het voorstel kan verenigen. Met de andere fracties is het C.D.A. van mening dat het college alles in het werk moet stellen om een derde stopplaats voor de bibliobus gerealiseerd te krijgen. Gevraagd wordt of medegedeeld kan worden welk percentage van de bevolking gebruik maakt van de bibliobus. De voorzitter constateert dat de drie fracties inhoudelijk accoord gaan met het voorstel van het college. Als de situatie ment betrekking tot de bibliotheekvoorziening in Willemstad drastisch zou veranderen moet er in 1985 al aanleiding zijn om te komen tot een nieuwe standpuntbepaling,, Dit zal toch al moeten omdat een gemeentelijk plan moet passen in een provinciaal plan. Het zou best eens kunnen zijn dat er in de toekomst een openbare leeszaal tot stand moot komen. Wat nu besloten wordt heeft tot gevolg dat tot ±985 genoegen genomen wordt met de bibliobus. Er is aan alle zijden gepleit voor uitbreiding van het aantal halteplaatsen. De voor zitter is bang dat ook in 1981 die derde halteplaats niet gerealiseerd kan worden. Maar er zal zeker alsnog naar gevraagd worden. De voorzitter acht het onbestaanbaar dat de bibliobus voor de bibliotheekvoor ziening uitvalt. De lectuurvoorziening is in Nederland als een basisvoorzie ning aangegeven. Voor die gemeenten waar het op dit moment niet mogelijk is een openbare leeszaal te creëren, moet er een andere voorziening zijn. De heer de Visser vervolgt dat de strekking van zijn vraag is dat het ge meentebestuur van Willemstad thans geen recht heeft op een subsidie voor het stichten van een bibliotheek. Als de bibliotheekvoorziening door middel van een bus vervalt, kan dan een beroep gedaan worden op een wettelijke regeling voor het stichten van een bibliotheek, De voorzitter antwoordt dat er een aantal zaken een rol speelt. Een openbare bibliotheek is een zaak van de geme.ente. Voor het oprichten van een bibliotheek kan rom een rijksbijdrage worden gevraagd, Sr wordt aan de gemeente een bijdrage gegeven als de stichting van de bibliotheek past in een prioriteitenschema. Dus gemeenten waarvoor het duidelijk is dat zij over een openbare bibliotheek moeten beschikken komen in eerste instantie voor een rijksbijdrage in aanmerking. Als de bus weg zou vallen en de gemeente zou ge noodzaakt zijn tot een leeszaal te komen, kan theoretisch een beroep op een rijksbijdrage worden gedaan, zelfs vóór 1985. Omtrent het lezerspercentage is het college niets bekend. Wellicht kan dit bij de Provinciale Bibliotheekcentrale worden opgevraagd. Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt zonder ver dere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming het gemeentelijk plan voor de openbare bibliotheekvoorziening voor de jaren j.983 t/m .1985 vastgesteld,, Bezwaar,schz^iften ingevolge artikel 7, tweede lid Wet Arob tegen het voorberei— dingsbesluit van 8 juli 1980 De heer van den Enden deelt mede dat de fractie van het C„D.A. in de vergade ring van de raad van 8 juli 1980 zich heeft uitgesproken tegen de verplaat sing van The Sailor van Voorstraat 50 naar Benedenkade 9 en de fractie dien tengevolge tegen een wijziging van het bestemmingsplan Vesting Willemstad gestemd heeft. De door reclamanten meer concreet gestelde bezwaren hebben dezelfde strekking als de motieven die tot het standpunt van de fractie van het C.D.A. hebben geleid. Het advies van de raadscommissie dat de bezwaren van reclamanten ongegrond behoren te worden vcrklaai'd kan de meerderheid van de froctie var. het C.D.A. niet onderschrijven. Dit betekent dat de meerderheid van de fractie de be zwaren wel gegrond acht. -De-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1980 | | pagina 108