- 9 - Ik zou daarop willen reageren en dan vooral voor wat betreft de mededelingen aan belanghebbenden. Een beschikkend orgaan is niet wettelijk verplicht om belanghebbenden te wijzen op de mogelijkheden van de Wet-AROB. De Minister van Binnenlandse Zaken vindt het wel een beginsel van behoorlijk bestuur om bij de mededeling van een beschikking aan te geven of er een beroepsmogelijkheid bestaat en zo ja welke. Degenen, tot wie de beschikking gericht is, kunnen van hun mogelijkheden op de hoogte gesteld worden middels een brief die zij thuis ontvangen of over handigd krijgen. Anders is het gesteld met de belanghebbenden tot wie de beschikking niet gericht is. Hóe komen zij er dan achter? Kcmen zij niet in een achtergestel de positie te verkeren? Het is eveneens een beginsel van behoorlijk bestuur dat als derden bekend zijn, dezen op enigerlei wijze geïnformeerd worden. Moeilijker is de vraag of en zo ja hoe onbekende derden ingelicht moeten worden. Er zijn voorbeelden bekend van gemeenten, die hiervoor een oplossing gevonden hebben. In Enschede wordt in het gemeentelijk Infocentrum wekelijks een lijst van beschikkingen opgehangen, waarop beslissingen, vergunningen etc. worden vermeld, die ook van belang zouden kunnen zijn voor onbekende derden, die menen rechtstreeks in hun belangen te worden geraakt. In de gemeente Haren (Gr.) worden beschikkingen onder andere wekelijks gepubli ceerd in het bijna huis-aan-huis verschijnende plaatselijke weekblad, Dat niet alle gemeenten van ongeduld staan te trappelen om de Enschedese of Harener methode te volgen, is wel te begrijpen, omdat er meer werk aan de winkel komt (zowel wat het publiceren betreft als de vergrote kans op bezwaarschriften). Voor wat betreft het publiceren kan het ontzettend mee- vallen(ik heb hier een voorbeeld bij me van hoe het in Oud-Beijerland ge beurt), En grote stromen bezwaarschriften kunnen tot op zekere hoogte voor komen worden, als in de fase, die aan een beschikking vooraf gaat, zoveel als mogelijk is overleg - formeel of informeel - wordt gepleegd met belang hebbenden (dus ook derden). Het overleg en horen vooraf kan de besluitvorming bevorderen, de belangheb bende burger er van meet af aan bij betrekken en de relatie overheid-burger verbeteren. Volgens mij dient dus over deze praktische bezwaren heengestapt te worden. Praktische bezwaren, die weieens in gemeentelijke kringen geuit worden in verband met de grote hoeveelheid werk die op grond van deze wet voor be stuurders en ambtenaren veroorzaakt wordt, kunnen aangevoeld worden, doch de bezwaren behoren volgens mij te wijken voor de voordelen van de ruimere rechtsbescherming, In rechtsgeleerde kring worden de voordelen door sommigen ook met enig scepsis bekeken. Daar vraagt men zich af of we niet eens wat meer aandacht moeten besteden aan de vraag, welke beginselen het handelen van de burger in diens optreden tegen de overheid dienen te beheersen. Volgens mij is dit een onjuiste vraagstelling. Niet de belanghebbende hoeft de ver schillende belangen tegen elkaar af te wegen; hij moet de volle mogelijk heid hebben om vanuit zijn straatje redenerend voor zijn eigen belang op te komen, zelfs al zou hij een "notoire querulant", c.q. "de grootste gemeen telijke dwarsligger" zijn. Die belangenafweging is juist een taak van het bevoegde overheidsorgaan. Derden—belanghebbenden dienen volgens mij dezelfde kansen te krijgen als degenen tot wie de beschikking gericht is; zij dienen dus eveneens geïnfor meerd te worden. Het lijkt mij onjuist dat een gemeente zich beperkt tot bepaalde categorieën derden (bijvoorbeeld alleen de bekende), omdat daar door een schifting wordt aangebracht, die niet op de weg ligt van het be schikkende orgaan; dat orgaan heeft niet te beoordelen wie wel en wie niet van de Wet-AROB gebruik kan maken. Derhalve is het aanbevelenswaardig eventueel naast rechtstreekse informatie van bekende belanghebbende, ook in het algemeen op een voor het publiek toegankelijke wijze beschikkingen, waarop de Wet-AROB van toepassing is, bekend te maken. De Enschedese aanpak is zinvol, de voorkeur verdient vol gens mij de Harener methode, want middels een huis-aan-huis blad wordt een zo groot mogelijk publiek bereikt. Door onze Brillant in Gouden Delta -verkeren-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1979 | | pagina 95