- 12 -
Landpoortstraat parkeerterreinen zijn opgenomen. Tegen de aanleg van deze
parkeerterreinen ligt een bezwaarschrift bij de Kroon.
Op dat punt is het bestemmingsplan dus nog niet geheel zeker. Er moet dus ge
wacht worden tot het bestemmingsplan werkelijk van kracht is geworden. Dit
zou weieens van 2 tot 3 jaar kunnen duren. Indertijd is het voorstel gedaan
cm alvast het grote parkeerterrein in te richten. Hiertegen heeft Monumenten
zorg bezwaren omdat in het bestemmingsplan staat aangegeven op welke wijze
de bestrating en de beplanting moeten worden aangebracht. Misschien zou het
mogelijk geweest zijn om dit te realiseren met een verklaring van geen bezwaar
afgegeven door Gedeputeerde Staten, zij het niet dat er dus tot in kroon
beroep bezwaren tegen de aanleg van deze plaats lopen.
De heer van den Enden merkt op dat er bezwaren waren tegen het wegdek, anders
was het in orde gemaakt als de goedkeuring er was.
De voorzitter stelt dat de raad een krediet heeft gevoteerd voor de aanleg van
het parkeerterrein. Dit besluit ligt ter goedkeuring bij Gedeputeerde Staten.
Die keuren het niet goed omdat er een Kroonberoep tegen het bestemmingsplan
Vesting ligt.
De heer van den Enden zegt dat indien de bitumen laag wordt vervangen door
keien het bezwaar is opgeheven.
De voorzitter antwoordt dat dit bezwaar inhoudelijk is van Monumentenzorg,
maar er is ook een bezwaar bij de Kroon tegen het bestemmingsplan van de
Vesting, Dit houdt in dat alles door de Raad van State op zijn merites wordt
getoetst. Dit duurt enkelê jaren er is grote achterstand.
De heer van den Enden vraagt welk bestemmingsplan dan nu wel geldig is.
De voorzitter antwoordt dat dit het oude plan is, maar hierin zitten niet de
parkeerplaatsen. Het oude plan kan niet gewijzigd worden, daar er een nieuw
plan ligt.
De heer van den Enden vraagt of praten met Monumentenzorg helpt.
De voorzitter zegt dat het planologisch, hangende het kroonberoep, niet gaat
en hij is niet optimistisch wat de parkeerterreinen betreft.
De heer van den Enden vindt het bedroevend.
Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten de wijziging nummer 7b van de
gemeentebegroting 1979 in te trekken.
Verhuur van 268 m2 van de jachthaven ex artikel 1sub 2 van de Havengeld
verordening.
De heer de Visser heeft ten aanzien van dit punt twee vragen, te weten:
1moeten er ook voorzieningen zoals electra en water aangebracht worden voor
deze uitbreiding?
2. komt dit voorstel elk jaar terug in de raad?
De voorzitter zegt dat voorzover hem bekend geen voorzieningen behoeven te
worden aangebracht. Indien de raad instemt gaat het college een regeling aan
voor êên jaar met v. Dorst B.V.Na het eind van het jaar bekijken we of het
opnieuw voor één jaar moet, dan wel voor een langdurige periode, b.v. 5 jaar.
De heer Visser vraagt of het dan in de raad komt.
De voorzitter zegt dat dit op grond van de verordening moet.
De heer van den Hil merkt op dat indien na êén jaar de huurovereenkomst niet
verlengd wordt, de fa» van Dorst geen enkele schadevergoeding mag claimen hoe
dan ook. Want de fa. van Dorst gaat nu kosten maken, misschien met de gedachte
dat het voor jaren is. Dus geen schadevergoeding.
De heer van den Enden stelt dat er twee passantenplaatsen verloren gaan en
ziet een compensatie, door met geringe kosten nieuwe plaatsen te creëren, ach
ter de ark van de heer Hazewindus. Daar ligt een lengte van 14 15 meter
open, waar 4 plaatsen benut kunnen worden als de kabel waar de ark mee vast
ligt, wordt weggehaald. Uiteraard dient een voorziening te worden aangebracht
waardoor de ark blijft liggen. De havenmeester zou dit toejuichen en de heer
Hazewindus heeft hiertegen geen bezwaar,
-De-