-3-
raad niet thuis hoort, want, was dit wel het geval, dan moesten de in
gekomen stukken wel met een paar pagina's per maand worden uitgebreid.
De heer van den Enden deelt mede dat een kopie van de brief aan de ge
meenteraadsleden en de wethouders is gericht.
Zonder verdere beraadslaging worden de ingekomen stukken overeenkomstig
het voorstel van burgemeester en wethouders voor kennisgeving aangeno
men.
Het niet verlenen van gemeente-garantie aan H. Brand te Zwijndrecht.
Namens de fractie van de P.v.d.A. zegt de heer Voogt het volgende:
"Met betrekking tot uw voorstel de gevraagde garantie niet te verlenen,
valt op te merken dat uw zakelijke informatie met betrekking tot de
hypothecaire lening of het restant daarvan na 5 jaar extra aflossing,
in relatie tot de door de afdeling Bouw- en Woningtoezicht getaxeerde
waarde van de woning, begrijpelijk is.
Maar uw voorstel behelst ook nogal wat informatie die los staat van
elke zakelijke argumentatie.
Uw eerste overweging tot niet-verlening van de gevraagde garantie is
dat bij deze transactie geen ingezetenen der gemeente zijn betrokken.
Op zijn zachtst gezegd is dit toch wel een wat merkwaardige overweging.
In het verleden zijn óók garanties verleend aan niet-ingezetenen. Waar
om u nu dit argument zó nadrukkelijk aanvoert, is ons onduidelijk en
komt ons vreemd en discriminerend voor.
De aanvrager schijnt de dupe te zijn geworden van de economische om
standigheden. Is er geen inzicht verkregen omtrent de zekerheid van een
hogere inkomensstijging door een voorzienbaar toekomstig carrièrever
loop van de aanvrager?
Bij de beoordeling van de financiële draagkracht wordt door de bemiddel
ende organen niet volledig rekening gehouden met de inkomens van de
aanvrager èn zijn toekomstige echtgenote. Dat zou slechts kunnen gebeu
ren als verwacht mag worden dat het inkomen van de vrouw van blijvende
aard is. Op welke gronden wordt verwacht dat dit niet het geval zal zijn?
Wij vragen ons -eniffzins verwonderd- af of er geen alternatieve vorm
voor deze aanvrage gevonden kon worden?
Kunt en/of wilt u wel garant zijn voor een lager bedrag?
De voorzitter denkt in de allereerste plaats dat de heer Voogt niet
moet zeggen, dat het niet-ingezetenschap zonder meer een rol speelt.
Burgemeester en wethouders zijn gekomen met een voorstel de garantie
niet te verlenen op grond van een aantal argumenten die ieder een eigen
zwaarte hebben en die allemaal een beetje meetellen. Het college vindt
het risico bij het verstrekken van de garantie groot, te groot en juist
daar het nu nog gaat om een niet-ingezetene dan moet je je afvragen of
het gemeentebestuur een dergelijk groot risico moet dragen.
Het tweede punt is dat het college niet weet of het dubbele inkomen van
blijvende aard is en juist omdat burgemeester en wethouders zulks niet
weten, is afgevraagd of zonder meer een dergelijke last voor risico van
de gemeente kan worden genomen.
Of er een alternatieve vorm is kan de voorzitter niet zeggen. Het ge
meentebestuur is geen bemiddelend orgaan. Als gemeente wordt de vraag
beoordeeld of iemand voor een garantie in aanmerking kan komen. Het ge
meentebestuur stelt zijn budget garant voor iemand die een woning koopt.
Het college is van oordeel dat, gelet op de overgelegde stukken, op
dit moment de garantie niet kan worden verleend.
De heer Tuinman wijst er op dat de voorzitter heeft gezegd dat alles
een rolletje speelt. Hij vindt dat op een erg duidelijke wijze wordt
benadrukt, en hij heeft geen enkele behoefte aan overdrijving, dat in
de eerste plaats bij deze transactie geen ingezetenen der gemeente zijn
betrokken. Dat is misschien wel een formeel puntje, maar het college
legt er wel erg veel de nadruk op. Dit moet de heer Tuinman wel even van
het hart. Als de voorzitter opmerkt dat het college geen inzicht heeft
in de vraag of het inkomen van de aanvrager en zijn toekomstige echt
genote van blijvende aard is, hoe komt het dan dat het college dit niet