Kij'vr- 'm. itiV-# i m ag p S:
-2-
schijnt, hoewel dat m.i. wel het geval zou moeten zijn. Mijn fraktie
werkt daar vaak aan mee door dat wat gezegd is ook nog eens schrifte
lijk te overhandigen. Maar ook dat lukt niet altijd.
Moet niet omgekeken worden naar een andere wijze van notuleren? Ik
vraag me af of het niet raadzamer is in het vervolg letterlijk te note
ren wat door de diverse raadsleden gezegd is en ik stel u dan ook voor
zich te beraden over het laten funktioneren van bandopnameapparatuur
-eventueel onder voorwaarden voor wat betreft de bewaartermijn van de
banden bijv.- ten behoeve van de notulist. Deze laatste hoeft dan
slechts nog stilistisch bezig te zijn, hetgeen een taakverlichting be
tekent.
Ten aanzien van de opmerkingen van de heer Tuinman over de tekst van
de notulen neemt de voorzitter aan, weet hij zeker, dat ze door de no
tulist zijn genoteerd. Wat betreft de opmerkingen over de verslaglegging
zelve zal het college zich inderdaad beraden op wat de heer Tuinman
gezegd heeft.
Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de
notulen van de vergadering van 10 april 1979 ongewijzigd vastgesteld.
Ingekomen stukken.
De volgende stukken zijn ingekomen:
1. Het besluit van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 28 maart
1979, G.nr.366.774 dat tegen de 2e begrotingswijziging 1979 van de
algemene dienst (aanschaf jeep t.b.v. brandweer) geen bezwaar bestaat.
De begrotingswijziging wordt geacht te zijn goedgekeurd op de datum
waarop aan de begroting goedkeuring is verleend;
2. idem van 4 april 1979, G.nr. 368.977 dat tegen de 3e begrotingswijzig
ing 1979 van de algemene dienst (kapitaalverstrekking aan woningbe
drijf t.b.v. 5 woningwetwoningen) geen bezwaar bestaat. De begrotings
wijziging wordt geacht te zijn goedgekeurd op de datum waarop aan de
begroting goedkeuring is verleend;
3. idem van 4 april 1979, G.nr. 368.975 dat tegen de le begrotingswijzi
ging 1979 van het woningbedrijf (kapitaalverstrekking algemene dienst
t.b.v. 5 woningwetwoningen) geen bezwa.ar bestaat. De begrotingswij
ziging wordt geacht te zijn goedgekeurd op de datum waarop aan de be
groting goedkeuring is verleend;
4. brief van de secretaris van Stichting Stuurgroep Brabant Eén, inge
komen d.d. 20 april 1979 waarbij het eindverslag van de Katholieke
Hogeschool te Tilburg m.b.t. de enquête in februari van dit jaar ge
houden onder Brabantse gemeentebestuurders wordt overgelegd;
5. brief van het dagelijks bestuur van het Werkvoorzieningsschap West-
Noord-Brabant van 18 april 1979 waarbij de jaarrekening van het
schap over het dienstjaar 1977 wordt overgelegd.
6. het besluit van gedeputeerde staten tot goedkeuring van begrotings
wijziging 7a van 1979 (aanleg parkeerterrein Havenhoofd c.a. en
waarschuwingsborden en wegwijzers).
De heer van den Enden mist op de lijst van ingekomen stukken een brief
die aan het college, doch ook. aan de raadsleden is gericht en die on
dertekend is door A.J. Brouwer, R.Kersten en R.T.Snoeck.
Hij verzoekt in het vervolg de volgende vergadering deze brief op de
agenda te plaatsen.
De voorzitter neemt aan dat de heer van den Enden een brief op het oog
heeft die gericht is aan het college van burgemeester en wethouders en
die dus op de lijst van ingekomen stukken gericht aan de raad formeel
niet thuis hoort. Deze brief is in afschrift rondgezonden aan alle
raadsleden. De voorzitter zegt toe bij de rondvraag nader op die brief
te zullen ingaan, want daarover heeft een aantal raadsleden vragen ge
steld.
Nogmaals wijst de voorzitter er op dat het een brief is gericht aan bur
gemeester en wethouders, die op de lijst van ingekomen stukken voor de
-raad niet thuis-