GEMEENTE WILLEMSTAD Notulen van de openbare vergadering van de raad der gemeente Willemstad, gehouden op dinsdag 8 mei 1979 te 1930 uur ten stadhuize. Aanwezig; voorzitter: J.R.Andel secretaris; C.A.I.L. van Nispen de leden K.Dane, W.P. van den Enden, P. van den Hil, A.A.Kamp, drs. L.F.Manneke, J.K. Munters, J. van der Sluijs, H. Tuinman, C, Versteeg, P.W. de Visser en A. Voogt. Opening. De voorzitter opent de vergadering. Notulen Ten aanzien van de notulen van de vergadering van 10 april 1979 zegt de heer Tuinman namens de fractie van de P.v.d.A. het volgende: "In de vorige vergadering heb ik gezegd, en nu citeer ik: Op blz. 10 laat u mij zeggen dat ik twee emoties onderscheid. Dat zou een grove miskenning van het menselijk gevoelsleven zijn. Wat ik bedoeld heb te zeggen is dat van alle emoties er slechts twee zijn die iemand tot poli ticus c.q. -ca maken: de begeerte naar macht en de gave (en niet zoals vermeld stond: de mate) der verontwaardiging, die resp. naar rechts en naar links drijven. U doet mij echt teveel eer als u schrijft dat het laatstvermelde mijn inzichten zijn. Geleerder personen dan ondergetekende hebben dat be dacht. Ik ben het er overigens van ganser harte mee eens. U had de vorige vergadering geen behoefte te reageren. Dat hoeft u van mij nu weer niet te doen. Bovendien is het geen voorstel tot wijziging van de notulen, maar ik wilde dit toch wel even kwijt." Het essentiële verschil tussen het genoemde en het genotuleerde is dat niet de mate, maar de gave der verontwaarding een van de vele emoties is. Bovendien laat u recht overeind staan dat het mijn inzichten waren. Het waren gedachten van anderen. En nu hoeft u dat niet belangrijk te vinden, als ik het maar belangrijk vind. Op blz. 2 staat vermeld dat ik gezegd zou hebben dat de voorzitter enkele maanden geleden gezegd had dat het vandalisme op de scholen wel meeviel Ik heb gezegd: "Wat u nu opmerkt m.b.t. het vandalisme is een heel an der geluid dan dat wat we enige maanden geleden via de pers van u moch ten vernemen, toen u zei dat het nogal meeviel met het vandalisme in Willemstad. Op blz.7, halverwege, wederom geen letterlijke weergave. Dat is echter in dit geval niet zó erg, omdat de weergave inhoudelijk overeenkomt met wat gezegd is. Maar ik heb meer gezegd, n.l.: "Voor het overige heb ik waardering voor uw toezegging aan de heer Manneke dat u de bereidheid vertoont u te bezinnen over een pakket aan maatregelen die de verkeers veiligheid, m.n. in de Landpoortstraathelpen bevorderen." De heer Manneke reageerde daar op. Daarna heb ik ook nog een verklaring gegeven. Die staat niet in de notulen vermeld. Wie bepaalt wat relevant is? Het in beschrijvende vorm weergeven van het gesprokene vergt een groot inlevingsvermogen van degeen die notuleert. Ik ben van mening dat dat inleveringsvermogen aanwezig is. Een vraag die opgeworpenkan worden, is of het geen te zware eis is je in te moeten leven in de gedachtenwerelden en beweegredenen van twaalf met elkaar communicerende personen. Het is dan ook begrijpelijk dat alles wat gezegd wordt niet in de notulen ver- -schijnt, hoewel-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1979 | | pagina 43