-11-
eens te zijn met Brabant Eén. De Stichting Brabant Eén spreekt zich nauwe
lijks uit omtrent de herverdeling van gemeenten. Hij is niet bereid zich bij
voorbaat op te laten roepen tot verzet. Eerst moeten de taken tengevolge van
de decentralisatie bekend zijn. Daarna volgt zijn oordeel. Hij kan echter
niet leven met de gedachte dat er nu weer gemeenten samengevoegd moeten
worden.
De heer Munters heeft de heer Manneke steeds in de "ik"-vorm horen spreken.
Hij vraagt zich af of de fractiegenoot van de heer Manneke, de heer van
den Hil, het uitgesproken standpunt van de heer Manneke deelt.
De heer van den Hil vindt dat de brief van de Stichting Stuurgroep Brabant
Eén vrij laat wordt behandeld.
De voorzitter wijst er op dat de brief van de Stichting aan de raad ge
dateerd is op 28 december 1978 en is ingekomen op 2 januari 1979.
Op die dag zijn de raadsstukken voor de januari-vergadering de deur uit
gegaan. De februari-vergadering was dus in eerste instantie pas haalbaar.
Gezien het feit dat thans de raad een meerderheidsvoorstel is voorgelegd,
betekent dat de zaak meerdere malen in de vergadering van het college aan
de orde is geweest. Qm
Hiernabrengt de voorzitter het voorstel van de heer Dane f.500,subsidie
te verlenen aan de Stichting Stuurgroep Brabant Eén in stemming, nadat dit
voorstel voldoende ondersteund is.
Zonder verdere beraadslaging en met zes stemmen voor het voorstel van de
heer Dane en vijf tegen, wordt in afwijking van het voorstel van burgemees
ter en wethouders besloten de Stichting Stuurgroep Brabant Eén subsidie te
verlenen tot een bedrag van f.500,en de begroting voor 1979 overeenkom
stig te wijzigen. Vóór stemden de heren K. Dane, W.P. van den Enden, P. van
den Hil, J.K.Munters, J. van der Sluijs en C. Versteeg; tegen stemden de
heren A.A.Kamp, drs. L.F.Manneke, H. Tuinman, P.W. de Visser en A. Voogt.
Ten aanzien van de reorganisatie binnenlands bestuur wordt zonder verdere
beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
het college besloten gedeputeerde staten van Noord-Brabant te berichten dat:
a. de thans gevolgde procedure de gemeenteraden te weinig tijd gelaten heeft
om het toegezonden memorandum en de voorliggende stukken nauwkeurig te
bestuderen.
Hopelijk is dit geen voorproefje van de wijze waarop van rijkswege over
de reorganisatie van het binnenlands bestuur in de komende jaren met de
verschillende bestuursorganen op provinciaal en plaatselijk niveau van
gedachten gewisseld gaat worden.
b. er nauwelijks een oordeel gevormd kan worden over de provinciale herin
deling zolang niet bekend is welke taken aan de onderscheiden bestuurs
lagen worden toebedeeld.
c. de raad zich in het geheel niet vinden kan in de ideëen van de Minister
van Binnenlandse Zaken op het punt van de gemeentelijke herindeling.
Voorbijgaand aan alle maatschappelijke processen van schaalverkleining,
decentralisatie etc. wordt zonder meer een grens van 10.000 inwoners
als maatstaf gesteld.
Aandacht voor sociale, culturele en historische waarden ontbreekt.
De opmerkingen in paragraaf 4 van het rapport van de territoriale werkgroep
binnenlands bestuura?n het algemeen worden onderschreven.
Rondvraag.
Voor de rondvraag zijn de volgende vragen ingekomen:
fractie V.V.D.
- Kunnen burgemeester en wethouders mededelen of de afgelopen winter scha
de heeft veroorzaakt aan gemeentelijke bezittingen
- Zo ja, kan de raad ten spoedigste een inzicht krijgen in de aard en de
omvang van deze schade en op welke wijze de dekking van deze schade al of
niet binnen de goedgekeurde begroting kan plaats vinden?
- Kunnen burgemeester en wethouders tevens mededelen wanneer deze schade
gerepareerd zal zijn