-8-
met minder dan 10.000 inwoners wil benadrukken, a.lleen maar in het groot
denken als het om de provincie gaat. Dan gaat het om de bestuurskracht van
één grote Noordbrabantse provincie. Kleinschaligheid telt dan plotseling
niet meer mee.
Nogmaals: het bestuur moet dichter bij de mensen gebracht worden. En dat
doe je niet door het hart uit de gemeenten te halen, maar door 't erin te
laten zitten. En daar waar het niet is (in de grote provincie Noord-Brabant
bijvoorbeeld) door het hart erin te brengen (door schaalverkleining bij
voorbeeld)
Het standpunt van de P.v.d.A. in Noord-Brabant; wordt bekritiseerd met de
constatering dat de P.v.d.A. in Noord-Holland, in Gelderland en Overijssel
daar tegen opsplitsing zijn. Alsof alle argumenten die daar gehanteerd
worden zonder meer toepasbaar zouden zijn op Noord—BrabantSimplisme ten
top Holle redeneringen
Het verzoek van Brabant Eén om een subsidie van f. 500,a f. 750,is
kenmerkend voor het weinig genuanceerde denken in deze stichting. Van het
draagkrachtbeginsel heeft men kennelijk nog nooit gehoord Men had de
hoogte van het te subsidiëren bedrag kunnen relateren aan het inwonertal
van de gemeenten.
Dat zou overigens voor mijn fraktie geen aanleiding geweest zijn om posi
tief op het subsidieverzoek te reageren. Maar dat was al duidelijk gewor
den, dacht ik."
De heer Manneke is van mening dat de huidige procedure de gemeentebesturen
te weinig tijd laat de materie met betrekking tot de reorganisatie binnen
lands bestuur te bestuderen. Er is nog niet eens bekend welke taken de
bestuurslagen toegedeeld krijgen. Deze reeds meermalen naar voren gebrachte
motieven zijn nog steeds hard van kracht. A priori is de heer Manneke als
Brabander geëmotioneerd bij de actie Brabant Eén betrokken. De overheid kan
pas een oordeel over een opdeling van de provincie geven als vaststaat
welke bestuurlijke taken naar beneden gedelegeerd gaan worden.
Er wordt gesteld dat de gemeenten in rotten van minstens 10.000 moeten op
draven, anders hebben zij geen bestaansrecht meer. Het tegendeel is waar.
Als voorbeelden worden steden als Rotterdam en s—Gravenhage genoemd. Deze
plaatsen bloeden leeg en verpauperen. De kosten per bestuurde liggen al
daar hoger dan hier. De grote steden zijn nauwelijks nog te besturen. In
zijn hart is het de heer Manneke met de actie eens. Anderzijds is hij toch
van mening dat de raad de Stichting Stuurgroep Brabant Eén niet moet steunen
met een bijdrage. Iedere inwoner is vrij de organisatie te steunen. Derhal
ve stelt hij voor de Stichting middels een publicatie in de Brillant in
Gouden Delta in de gelegenheid te stellen de bewoners van Willemstad een
bijdrage te vragen voor de actie.
De heer van den Enden heeft met belangstelling naar het historisch verhaal
van de heer Tuinman geluisterd. Wat dat betreft kan hij ver met de heer
Tuinman meegaan. We leven echter op de dag van vandaag. Er moet over de hui
dige situatie gesproken worden. Wat vroeger gebeurd is kan hij niet beoor
delen. De argumenten die voor Brabant Eén aangevoerd worden klinken hol en
zijn ook hol. De stichting moet eerst maar eens onderbouwde stof aandragen
om over te praten. Het onderzoek door de Stichting moet nog gebeuren. De
heer van den Enden is het echter met zijn fractiegenoot Dane eens dat er
steun verleend moet worden aan de doelstellingen van de Stichting Stuurgroep
Brabant Eén. Het bedrag is wat anders; het mag gerust f.250,zijn.
Vervolgens gaat de heer van den Enden in op de reorganisatie binnenlands
bestuur. Reeds eerder heeft hij terzake zijn visie gegeven.
Na het lezen van het rapport van de territoriale werkgroep en de samen
vattingen en conclusies van gedeputeerde staten zou hij het volgende er nog
aan toe willen voegen. In het voorstel spreekt het college hoofdzakelijk
over de gemeentelijke herindeling en nauwelijks over de provinciale herin
deling. Maar zijn mening zijn beide zaken onderwerp van gesprek. Het college
schrijft: "over het algemeen kunnen wij de mening van de werkgroep wel on
derschrijven, vooral met name punt 7.5 spreekt ons wel aan".
-In het rapport van-