no \TG.i: -iv>vei. i-A-v .u
lb "tow n:\Lmrn3ja o^tiiohloo. tno o;-~T"
noa98:1'aw ftü is: -ownr*- nB ''-1Ü
V Ico;."" ot t>Xv l i i: -1- --"'i J:> -I'
03.U- m o W- o.
.vbb a..og j
"xrïjfe'ö
.1È1-:vji
i na: frsi- o:::,3r
■;(J b.rt-iviJ
:- "J/. -y;i ytoi" ov
raad enerzijds (en dat is de burgemeester immers niet) en de aanwezigen
op de publieke tribune anderzijds, lijkt het ons niet wenselijk de alom
gewenste inspraak nog langer uit te stellen.
Een ander uitstel-argument van uw kant is dat de proefperiode voor
de nieuwe leden van de raad in feite gehalveerd wordt, als nu reeds zou
worden begonnen met de proefneming.
De fraktie van de Partij van de Arbeid meent dat aan beide bezwaren van
het college tegemoet gekomen kan worden, en wel door het experiment met
ingang van de volgende raadsvergadering plaats te laten vinden voor een
proeftijd van een half jaar. Het voordeel is dat we dan een mooie aanloop
naar de nieuwe raad hebben, de proefperiode is in deze visie achter de rug
als de nieuwe raad aantreedt. Er is eerder zicht op gelukken of mislukken.
U roept de vraag op of er gediscussieerd moet worden over onderwerpen die
in de betreffende raadsvergadering behandeld zijn of over zaken vreemd
aan de agenda van die dag» Onze fraktie meent dat het een het ander niet
behoeft uit te sluiten, mits de zaken vreemd aan de agenda van die dag
zaken zijn van gemeentelijk belang. Met betrekking tot deze inhoudelijke
problematiek was het wenselijk geweest dat uw discussiestuk als onderwerp
had gehad "openbare discussie voor het begin of na afloop van de raadsver
gadering". Overigens willen wij u gaarne het voordeel van de twijfel gunnen
en gaan we akkoord met openbare discussie na afloop van de raadsvergadering,
waarbij we nogmaals de door ons voorgestelde tijdslimiet m.b.t. de proef
periode in herinnering brengen. Het uittrekken van 30 minuten voor de open
bare discussie na de raadsvergadering is voor ons als richtlijn aanvaard
baar. We zouden echter wel willen oproepen tot betrachting van soepelheid
in de toepassing van deze tijdslimiet.
Na afloop van de proefperiode kan de nieuwe raad besluiten tot al of niet
voortzetten van deze inspraak. Het laatste zou geconcludeerd kunnen worden
na niet-gelukken van de voorgestelde openbare discussie. Volgens onze
fraktie mag dan niet geconstateerd worden dat de inspraak mislukt is, maar
dat deze vorm van inspraak niet gelukt is, zodat vanaf zo'n moment andere
vormen ter discussie staan.
Ingaand op de door u gestelde 5 punten aan het eind van het stuk, stellen
wij voor:
1. de datum van ingang van de proefperiode te stellen op 1 februari 1978;
2. dat de te behandelen onderwerpen en onderwerpen zijn die in de vooraf
gaande raadsvergadering zijn behnadeld en zaken van gemeentelijk belang;
3. de regeling van de volgorde van het stellen van vragen te laten ver
lopen volgens het principe "wie het eerst komt, wie het eerst maalt";
4. deze vraag lijkt ons slechts dan te beantwoorden als er enig zicht is
op de aard van de te behandelen onderwerpen;
5. wel de mogelikheid te openen dat het college of de raad c.q. raadsleden
bepaalde zaken ter discussie kunnen stellen.
De heer van der Sluijs vindt de datum 1 oktober a.s. om de proefperiode
te doen ingaan goed gekozen. Hij acht die datum beter dan 1 februari a.s.
De onderwerpen die kunnen worden behandeld moeten vreemd zijn aan de
agenda van de voorafgaande vergadering. De volgorde van de te behandelen
onderwerpen zal door de voorzitter moeten worden geregeld. Voor de dis
cussie zal maximaal een half uur uitgetrokken moeten worden. Vragen die
er na dit half uur over blijven kunnen in een volgende discussie worden
behandeld. Als er van de mensen op de publieke tribune geen vragen zijn
dan eerst kan het college of de raad zelf een zaak ter discussie stellen.
De heer van der Sluijs benadrukt nog eens dat de discussiemogelijkheid
er in eerste instantie voor de aanwezigen op de publieke tribune is.
Wat de heer Manneke betreft kan de openbare discussie onmiddellijk na
afloop van deze vergadering een aanvang nemen. Wanneer dit niet mogelijk
is zou hij de februari-vergadering als ingangsdatum willen zien.
Wat de onderwerpen betreft denkt de heer Manneke aan onderwerpen die in
de voorafgaande raadsvergadering behandeld zijn. Het is niet de bedoeling
een soort inspraakprocedure te creëren, maar om te komen tot een openbare
discussie met de aanwezigen op de publieke tribune. De discussie moet ge
voerd worden onder leiding van een discussieleider. Als zodanig zou de
voorzitter kunnen fungeren.