- 8 - Hierna wordt zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besloten het voorstel terug te nemen tot een volgende vergadering. Vaststelling van een instructie voor de havenmeester. De heer de Visser kan in principe accoord gaan met de instructie. Wél heeft hij enige opmerkingen. In artikel 5, lid 1 wordt het woord "daders" gebruikt. Dit woord doet z.i. meteen denken aan vandalisme. Het is evenwel goed mogelijk dat onvrijwillig schade wordt aangebracht. Bij het ontdekken van obstakels als genoemd in artikel 5, lid 2, zou de heer de Visser toegevoegd willen zien dat deze ook worden gemarkeerd en, indien mogelijk, direct opgeruimd. Voorts verzoekt de heer de Visser ten aanzien van artikel 4, lid 9 onder f, er op discrete wijze op toe te zien dat de havengeldretributie niet wordt ontdoken. De heer Manneke is van mening dat er niet geaarzeld mag worden wanneer het nodig blijkt de instructie te herzien. Voorts wordt gevraagd of de instructie is doorgesproken met het bestuur van de Watersportvereniging. De voorzitter antwoordt op het gestelde van de heer de Visser dat het begrip "dader" gebruikt is in de zin van de onrechtmatige daad als bedoeld in artikel 1401 van het Burgerlijk Wetboek. De instructie zal in artikel 5, lid 2 worden aangevuld met "markeren en opruimen van obstakels". Voorts zal op voorzichtige wijze gecontroleerd worden dat de havengelden niet worden ontdokep. Het komt toch vrij regelmatig voor dat men op discrete wijze de betalingsplicht ontduikt. Derhalve de bepaling in de innstructie. Ten aanzien van het gestelde door de heer Manneke deelt de voorzitter mede dat de instructie niet met het bestuur van de Watersportvereniging is door genomen. De instructie is afgeleid van de instructies zoals die luiden in veel watersportcentra met gemeentelijke havens, doch is geënt op de plaat selijke situatie. De havenmeester heeft de instructie wel ter beoordeling gekregen. De raad is het bestuursorgaan dat de instructie vaststeldt.Het college heeft het niet nodig gevonden de instructie met het bestuur van de Watersportvereniging door te nemen. De heer Manneke meent dat dit uit een oogpunt van hoffelijkheid zou hebben kunnen geschieden. De Watersportvereniging Willemstad is toch de grootste gebruiker van de haven. Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeen komstig het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van een instructie voor de havenmeester van de gemeentelijke havens van Willemstad besloten. Vaststelling van de verordening ex artikel 9. lid 2 van de Winkelsluitings wet 1976. De heer van den Hil deelt mede dat zijn fractie grote bedenkingen heeft uegen dit agendapunt. Het is een onverteerbare zaak dat de antiekwinkels na 1 november a.s. niet meer op zondag geopend mogen zijn. De openstelling op zondag is ter plaatse in 1970 ingevoerd. De bedrijfsvoering van de twee antiekzaken is hier grotendeels op gericht. Ook op cultureel gebied betekent sluiting op zondag een verlies. Gevraagd wordt of het gemeentebestuur tegen de beslissing van de staats secretaris van Economische Zaken nog in beroep kan komen. Door de nieuwe verordening verliezen de winkeliers hun bestaande vrijheid en wordt de bedrijfsvoering beperkt. Over deze verordening is geen overleg gepleegd met de plaatselijke middenstand. De middenstand staat voor een voldongen feit. Derhalve stelt de heer van den Hil voor het voorstel thans terug te nemen en dat het college van burgemeester/in overleg treedt met het bestuur van de Middenstandsvereniging. /~en wethouders - De heer -

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1978 | | pagina 69