'Tev ?h{. c.^vuherio
- 12 -
de leefbaarheidswedstrijd van de Kon.Ned. Heidemaatschappij, (drs. L.F.
Manneke)
De voorzitter antwoordt dat burgemeester en wethouders op 4 oktober j.l.
een verzoek hebben ontvangen om in principe steun en medewerking te
verlenen aan het Leefbaarheidsplan Willemstad-Vesting. Hoewel het college
welwillend tegenover een initiatief als het onderhavige staat als een
bewijs van betrokkenheid en interesse van de bewoners voor de toekomst
van de Vesting, wil het college dat verzoek toch eerst diepgaand bespbeken.
Momenteel is het nog onmogelijk de consequenties van een dergelijk verzoek
te overzien.De initiatiefgroep is voor een nadere toelichting dan ook uit
genodigd voor de vergadering van burgemeester en wethouders voor de volgende
week.
De heer Manneke concludeert dan dat de initiatiefgroep vóór 15 oktober een
standpunt van het gemeentebestuur kan weten.
De voorzitter wijst er op dat het uiteindelijke doel van het leefbaarheids
plan is om van de Vesting een stads- of woonerf te maken. Het college wil
over dit uiteindelijke doel zeker met de groep praten.Het zou kunnen zijn
dat hetgeen het voorstel ten principale wilt niet of nauwelijks haalbaar is.
Dit betekent dat het uiteindelijk resultaat negatief is..Als het college
op 4 oktober gevraagd wordt om vóór 15 oktober over het voorstel een
beslissing te nemen, dan wordt de termijn toch wel wat kort gevonden.
Alle partijen moeten toch de vrijheid hebben om met elkaar over het voorstel
te kunnen praten.
De heer Tuinman zegt dat het niet de bedoeling is dat het gemeentebestuur
op een zo korte termijn een beslissing neemt. Door de jury is de initiatief
groep attent gemaakt op de uiterlijke aanmeldingsdatum van 15 oktober.
De brief van de groep van 4 oktober is gevolgd door een van 8 oktober.
De heer Tuinman is van mening dat de initiatiefgroep het voordeel van de
twijfel moet worden gegeven. Het gemeentebestuur kan zijns inziens op dit
moment zonder meer accoord gaan met het leefbaarheidsplan. De gemeenteraad
heeft tenslotte over het eindresultaat te zijner tijd een besluit te nemen.
De voorzitter vindt dat de heer Tuinman het nu wat academisch stelt. In de
brief wordt een duidelijk doel gesteld, namelijk de Vesting als een stads-
of woonerf. Het is logisch dat het college over dit einddoel vooraf van ge
dachten wil wisselen. Wanneer het wedstrijdelement alleen maar aan de orde
wordt gesteld behoeft er op zich geen probleem te zijn ten aanzien van het
idee. Dit standpunt kan zonder meer aan de Heidemaatschappij worden doorge
geven. Het is onmogelijk om vooraf van burgemeester en wethouders en de
gemeenteraad instemming te vragen voor de realisering van het plan. Afgevraagd
wordt dan ook waarom er thans toestemming voor nodig is om verder te werken
aan het leefbaarheidsplan.
De heer Manneke wijst erop dat de heer de Visser naar aanleiding van een
ingekomen stuk in een eerdere raadsvergadering, het college gevraagd heeft
bekendheid te geven aan de wedstrijd van de Heidemaatschappij. In dit
stadium kan de raad niet meer doen dan de groep succes toewensen en in
principe steun toezeggen zonder dat er definitieve besluiten worden genomen.
De heer Munters is van mening dat wanneer alles om het wedstrijdelement
draait er geen toestemming van de gemeente nodig is. De wedstrijd kan gewoon
doorgaan.
De heer Manneke vindt ook dat geen enkele wedstrijd de raad kan binden.
De heer de Visser bevestigt dat hij indertijd heeft gevraagd de wedstrijd
te bevorderen. Verwacht is toen niét dat er alleen plannen ingediend konden
worden die door het gemeentebestuur vooraf waren goedgekeurd en zouden worden
uitgevoerd.
Voor de voorzitter is de grote vraag wat onder adhesiebetuiging moet worden
verstaan. De jury wil weten of het in te dienen plan werkelijkheidswaarde
- heeft -