1. Enige maanden geleden zegden burgemeester en wethouders de bewoners
van de Voorstraat toe de ontwikkelingen in die straat veroorzaakt door
de toeristische drukte met name op vrijdag- en zaterdagavonden c.q.
nachten, nauwkeurig gade te zullen slaan met de bedoeling om, zo nodig,
corrigerende maatregelende te nemen. Tevens zegden burgemeester en
wethouders de betreffende bewoners toe na een proefperiode wederom met
hen in nader overleg te treden.
Wat zijn intussen de bevindingen van het college?
Is het college van mening dat de situatie ter plaatse verdere maatregelen
vereist, en zo ja, welke?
Hebben burgemeester en wethouders intussen nader overleg gepleegd
met de betreffende bewoners? Zo ja, wat heeft dit overleg uitgewezen;
zo nee, kunnen burgemeester en wethouders toezeggen wanneer dit overleg
plaats zal vinden?
De voorzitter zegt dat zoals de raad bekend is, er gedurende een bepaalde
periode extra politietoezicht is geweest. Na afloop van die periode is er
contact geweest met de rijkspolitie. Gebleken is toen dat die extra controle
geen succes is geweest. In die periode zijn er niet meer herrieschoppers
geconstateerd.Vanaf die periode tot op heden zijn er bij de politie geen
extra klachten ingekomen ofschoon uitdrukkelijk is gevraagd om ook kleinig
heden door te geven om zodoende een totaalbeeld te krijgen. We zijn ons be
wust dat het aanwezige toezicht hierbij een rol heeft gespeeld.
Daarom heeft het naar onze mening thans weinig zin om in overleg met de
bewoners van de Voorstraat te treden. Het wordt zinvoller geacht om in de
periode juni—half juli contact met de bewoners te zoeken, aangezien dan het
hoogseizoen reeds een aanvang heeft genomen. Het college zal dit dan ook zeer
zeker doen, want het is uitdrukkelijk toegezegd.
2. Kunnen burgemeester en wethouders mededelen waarom geen verdere vorderingen
gemaakt worden met de bouw van woningen voor bejaarden en alleenstaanden
in het plan Noordlangeweg en de Achterstraat?
De voorzitter antwoordt dat het het gemeentebestuur wat betreft de bouw van
bejaardenwoningen nu niet bepaald meezit. De aannemer heeft surcéance van
betaling gevraagd. Met de architect is deze week een gesprek hierover gevoerd.
Gehoopt wordt dat alles op korte termijn weer in orde zal zijn en dat de bouw
dan voortgang kan vinden.
De heer Manneke vraagt of de financiële gegevens en de financiële draagkracht
van het bouwbedrijf tevoren nagetrokken zijn.
De voorzitter deelt mede dat er wel informaties ingewonnen zijn over de
capaciteit van het bedrijf maar niet over het feit of het bedrijf in alle
situaties capabel zou zijn de bouw af te ronden; deze aannemer werkte al
jaren voor de gemeente en wij hadden geen enkele aanwijzing of ook maar
een gering vermoeden dat er iets mis kon gaan. Ook de architect,
die met dit bedrijf nog langer en op veel meer bouwwerken contact heeft
gehad, heeft dit niet kunnen vermoeden.
3. Op onregelmatige tijden worden er blauwe plastic zakken geplaatst op ver
keersborden in de gemeente. Is het burgemeester en wethouders bekend door
wie deze plastic zakken geplaatst(en verwijderd) worden? Is het college
niet van mening dat hierdoor de verkeerssituatie verward wordt voor in
woners en toeristen?
De voorzitter wijst er op dat deze vraag betrekking heeft op het parkeren
in de Achterstraat gedurende de weekenden. Het parkeren aldaar gebeurt in
overleg met en in opdracht van het gemeentebestuur en in overleg met de
rijkspolitie wegens het wegvallen van parkeerruimte elders in de Achterstraat.
Het is dus een tijdelijke maatregel die in een grote behoefte voorziet.
De heer Manneke vraagt of er geen onderbordje aangebracht kan worden waarop
aangegeven staat dat parkeren aldaar alleen gedurende de weekenden is toe
gestaan. De situatie met de plastic zakken werkt erg verwarrend.
De voorzitter zegt toe een en ander na te zullen gaan; overigens is dit alles
maar zeer tijdelijk bedoeld maar zal langer duren dan ons lief is.
4. Zijn burgemeester en wethouders bereid om een isolatieplan voor de ge
meente te maken?
- Gezien -