-4-
b, de bevestiging van voornoemde dienstkring dat dat inderdaad het ge
val is 5 en
c» de later door voornoemde dienstkring verstrekte informatie, waarin
medegedeeld wordt dat de opstelling van een rampenbestrijdingsplan
een zaak van de gemeente Willemstad zelf is.
Welke instantie is hoe en binnen welke termijn verantwoordelijk voor de
realisering van bovengenoemd plan?
voorzitter antwoordt dat hij in de vorige vergadering niet heeft gezegd
dat de dienstkring Dordrecht van Rijkswaterstaat plannen heeft een rampen
plan te ontwikkelen. Wel is gezegd dat het rampenplan voor de Schelde-
Rijnverbinding stopt bij de Volkeraksluizen omdat er dan andere provin
cies en een andere dienstkring van Rijkswaterstaat bij betrokken is» De
voorzitter kan niet mededelen of de dienstkring Dordrecht bezig is een
rampenplan te ontwerpen, kort na de vorige raadsvergadering heeft de chef
van het kabinet van de Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-
Brabant contact gezocht met de voorzitter en hem verzocht de initiatieven
om te komen tot een gemeentelijk rampenplan even stil te leggen omdat de
provinciale instanties van Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant de be
staande hulpverleningsovereenkomst gaan uitbreiden tot ver voorbij de
Volkeraksluizen, Vertegenwoordigers van de betrokken provincies komen hier
toe volgende week bijeen.
2» Hoe ver zijn de destijds door de raad vastgestelde plannen gevorderd te
komen met voorzieningen voor het uitlaten van honden in onze gemeente?
De voorzitter antwoordt dat de raad tot wijziging van de Algemene Politie
verordening heeft besloten met betrekking tot het voorkomen van overlast
door honden. Door een publicatie in de Brillant in Gouden Delta zijn de
houders van honden op him verantwoordelijkheid gewezen. Hondentoiletten
zullen niet opgericht worden. Na informatie is gebleken dat deze maar ma
tig bevallen en dat deze toiletten veel arbeidsintensief werk met zich
mede brengen,
3, Wanneer komt er de toegezegde opening van zaken met betrekking tot de ver
slaggeving en ingenomen -en nog in te nemen standpunten door de vertegen
woordiger van het college van burgemeester en wethouders in de gewestraad?
De voorzitter zegt dat de vraagstelling niet helemaal juist is. In de ge
westraad zit geen vertegenwoordiger van het college van burgemeester en wet
houders, maar van de gemeenteraad. De raadsleden krijgen de agenda's van de
vergaderingen van de gewestraad toegestuurd» Indertijd is afgesproken dat
wanneer punten voorkomende op de agenda aanleiding gaven tot het stellen van
vragen, de raadsleden hiertoe contact zouden opnemen met de afgevaardigde
van de gemeenteraad. De voorzitter zegt gaarne toe in het vervolg ook de
notulen van de vergadering van de gewestraad aan de raadsleden te zullen
toezenden.
4, Met betrekking tot het treffen van de nodige c,q« gewenste voorzieningen
voor onze minder valide medemens wordt het college van burgemeester en wet
houders uitgenodigd een actief beleid in .deze te voeren.
Een eerste aanzet daartoe zou kunnen zijn te bekijken welke de mogelijk
heden zijn om te komen tot een Wi Hans tad met minder, -doch liever nog-
zonder drempels. Als voorbeeld zou genoend kunnen worden het postkantoor.
De voorzitter antwoordt dat in de gemeente Willemstad actief is deelgenomen
aan de actie Land zonder drempels. Het gemeentehuis met 3 treden is in
geruild voor een gemeentehuis met maar een drempel. Getracht zal worden,
voorzover het gemeentebestuur invloed heeft, obstakels voor de minder-va-
liden te beperken. Het postkantoor is eigendom van de Rijksgebouwendienst.
Het verzoek zal echter naar deze dienst doorgespeeld worden.
5, Met betrekking tot de inhoudelijke aspecten van de procedure in verband met
de eventuele oprichting van een openbare kleuterschool in de gemeente Willem
stad stelt de fractie van de P.v.d.A. voor tot wat meer verduidelijldlng te
komen. Op 11 augustus j.l. vond in een vergadering van Kamer VT van de Af
deling voor geschillen van bestuur van de Raad van State de behandeling van
het beroep plaats, zoals ingesteld door burgemeester en wethouders van
Willenstad tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van
1 oktober 1976, waarbij goedkeuring is onthouden aan het besluit van de