'...V
-
y^'orf
•/tomo
i
b©1'
■r *r,
rr-p hrj.
:\.V :v.
.-H 4:
Ai.
■riv vó-t'-Y'-
•••v f ;-v. j;
sr.:,.'»°rjr' 'r'l Asdiuo -:i nsvcyl rrro-.I
"OT'.i -
H
"..;i
;-r i
-A I-' -
tov
J
21" if/;/
r M |:F.
-
..tjHeqod reboitfr rl ,pom r>b ji u, u -f i
- '«Vïi;
-««8.1 nev oihir-crV,
t'"1 ':-r. ,i.
exoov ffad" xs
W UQaB V
AM
-4-
rodvraag.
«rijzing. Naar aanleiding van het voorstel van burgemeester en wethouders tot aan-
m plaats-wi.i zing van een lid en plaatsvervangend lid voor het algemeen bestuur van
het M.W.B. stelt de heer De Visser voor een vrije verkiezing te houden 01
hij stelt voor de heer Manneke aan te wijzen als lid, en eerst over het lid
te stemmen en daarna pas over diens plaatsvervanger.
De voorzitter vraagt of dit voorstel steun kan vinden.
De heer Van den Enden vraagt zich af waarom het steeds de wethouders of de
burgemeester moeten zijn. Hij gelooft, dat het wel goed is, dat iemand -uit
de raad kennis nesnt van deze aangelegenheid. Het stelt niets voor om
plaatsvervangend lid te zijn. Hij kan meegaan met het voorstel van de heer
De Visser.
Vervolgens wordt het voorstel van de heer De Visser in stemming gébracht.
Als stemopnemers fungeren de heren Van der Sluijs en de Visser. De uitslag
is dat de heer Manneke met vier stemmen is aangewezen als lid van het al
geneen bestuur van het M.W.B.
De voorzitter vraagt of de heer Manneke deze benoeming aanvaardt.
De heer Manneke antwoordt bevestigend en dankt de raad voor het in hem ge
stelde vertrouwen. Zijn standpunt ten aanzien van gemeenschappelijke re
gelingen is bekend en hij zal dubbel attent zijn, dat de kosten niet de
pan uitvliegen. Tegelijk wil hij het voorstel doen om de heer Van den Enden
aan te wijzen als plaatsvervangend lid.
De heer Van den Enden stelt vervolgens voor cm de heer De Visser als plaats
vervangend lid aan te wijzen» Na de stemming blijkt, dat de heer Van den
Enden met vier stemmen is gekozen tegen een stem voor de heer De Visser.
Op de vraag van de voorzitter of de heer Van den Enden zijn benoeming
aanvaardtantwoordt hij bevestigend.
De heer Manneke is derhalve aangewezen als lid en de heer Van den Enden als
plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur van het M.W.B.
De fraktie van de Partij van de Arbeid heeft naar aanldding van het uitbranden
van een polyester jacht onlangs in de oude haven de volgende vragen gesteld:
"Kant u ons mededelen of naar aanleiding van deze brand het nodig is aanvul
lende voorzieningen te treffen? Zo ja, wat zijn deze voorzieningen? Zo neen,
waarom niet? Is het zo, dat het zeekadettencorps een belangrijk aandeel heeft
gehad bij het blussen? Naar onze mening dientraoor de Rijkswaterstaat beschik
baar gestelde blusboot gebruiksklaar in het water te liggen. Is dit mogelijk?'?
De voorzitter zegt, dat vlakbij het havenhoofd op Tweede Paasdag een polyes
ter boot volledig is uitgebrand. Er deden zich gelukkig geen persoonlijke
ongelukken voor en de brandweer was snel ter plaatse. Nabij het havenhoofd
bevinden zich een aantal brandblusmiddelen, namelijk in het kantoor van de
havenmeester in het huis van de brandweerkommandant en in het huis van de ha
venmeester, alsmede in nog enkele panden daaromheen. Het is duidelijk, dat
wanneer zo*n situatie zich voordoet het altijd gevaarlijk is. Het probleem is
namelijk om er zo gauw mogelijk bij te kanen. Met de politie, de brandweer-
kommandant en de voorzitter wordt steeds weer overlegd hoe het beter kan.
Thans is de brandbestrijding in de haven voor zover binnen het menselijk
vermogen optimaal. Elk geval is anders. Ook buiten de haven moet de brand
bestreden worden. Het is ook van belang dat er genees- en verbandmiddelen
beschikbaar zijn. In het havenkantoor en in het huis van de havenmeester be
vinden zich grote kisten met deze spullen.
In veel gevallen, zeker bij benzine, is er explosiegevaar. Meestal kcmt men
dan te laat. In dit geval sprongen de mensen direct aan boord van een ander
schip. Tussen de meest gerede partijen, de brandweerkonmandant, de rijkspo
litie te water, de voorzitter van de E.H.B.O. en de voorzitter van de raad
is steeds overleg gaande. De zeekadetten hadden een belangrijk aandeel in
de brandbestrijding en dat strekt hen tot eer. Zodra de brand uitbrak zijn
ze onmiddellijk met hun schip met bluspoeder te hulp geschoten. De brand was
echter zo intens en zo hevig dat het grote materiaal eraan te pas moest ko
men. De voorzitter zegt toe te zullen bevorderen, dat de blusboot van de
Rijkswaterstaat gebruiksklaar te water zal liggen.
De ramp was al over zijn hoogtepunt toen de politie arriveerde. Inch weekends
zijn veel personeelsleden weg. Door de drukte heeft de politi® drie kwartier
in het verkeer vastgezeten. De voorzitter zegt dat er te weinig personeel is.
-5-