-■■'■ k\ r i. IStjiy.ls 3T>. S19V 7.6 I'.:'* 1 ';k 1 fjfii DpsfiTVS'B Xolaïlu - re. - vi ■- b tl a:»m hüiiva :t-' '■1' -sb- '...i"?" -r: 2 ^4x3t£SV/,.c bc-., S 'hi::; 'b' V:l&iïv r :A- h e-b h. b'; :'l j. i r. 'rrf^yVb "f jlti:- p- bh. r— wrtq 7som -15- weken tijd zinvolle kritiek en bijdrage verwacht". Uit de reacties van de raadsleden blijkt dat met het door de heer Munters ingenomen standpunt kan worden ingestemd. De heer De Visser is van mening, dat burgemeester en wethouders eerder een vergadering hadden kunnen beleggen. In dit korte tijdsbestek is het bijna onmogelijk een gefundeerd standpunt weer te geven. De voorzitter zegt, dat het had gekund maar het is niet gebeurd. Hij hoopt echterdat zulke belangrijke voorstellen niet meer met zo*n haast behandeld behoeven te worden. Het standpunt van de raad zal via de notulen aan de gedeputeerde staten worden medegedeeld, waarbij te vens gevoegd zullen worden de door de fracties schriftelijk ter kennis gebrachte opmerkingen. De heer Van der Sluiis vraagt of hetgeen de heer Muiters heeft verwoord in de Gewestraad ook mede doorgezonden wordt aan gedeputeerde staten. De voorzitter antwoordt, dat dat vanuit de Gewestraad zal geschieden. it- en Horeca— Naar aanleiding van het voorstel van burgemeester en wethouders tot irdening 1975. vaststelling van de "Drank- en Horecaverordening 1975" vraagt de heer De Visser of het zo is, dat iemand die ontheffing vraagt van be paalde inrichtingseisen en burgemeester en wethouders beslissen niet binnen een maand de gevraagde ontheffing geacht wordt te zijn ge weigerd. Krijgt betrokkene dan geen antwoord op zijn verzoek? De voorzitter zegt, dat dit een weigering ex lege is. Wanneer een ver zoek van ieiland geweigerd wordt dan krijgt hij in het algeneen schriftelijk antwoord. Zou hij door welke omstandigheden dan ook binnen de gestelde termijn geen antwoord hebben ontvangen dan kan hij in beroep bij gedeputeerde staten. De heer De Visser vindt, dat een verordening er niet van uit moet gaan dat iets vergeten wordt. Wanneer het niet mogelijk is binnen de gestelde termijn te beslissen dan kan die termijn toch ook verlengd worden. De voorzitter zegt, dat de procedure verlengd kan worden. De gevoerde terminologie is naar analo gie van de "Drank- en Horecawet". De heer Van den Enden vindt, dat men het zo moet zien, dat wanneer burgemeester en wethouders er niet uit kunnen komen, dan kan men naar gedeputeerde staten. Het dwingt burgemeester en wethouders te doen besluiten, anders gaat men regelrecht naar gedeputeerde staten. De voorzitter zegt, dat deze verordening is ontworpen door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en door vele raden der gemeenten zo is vast gesteld. Artikel 4 van de verordening is een bepaling op grond van artikel 168 van de gemeentewet. Men zit echter aan de termijnen van de Drank- en Horecawet. De heer De Visser zegt, dat het punt is dat be trokkene geen antwoord krijgt. De voorzitter zegt, dat wanneer burge meester en wethouders niet besluiten, dan kunnen gedeputeerde staten in beroep een beslissing nemen. De bepaling is zeker geen blanco mandaat aan het college om brieven onbeantwoord te laten. Dan zouden burge meester en wethouders onverantwoord gehandeld hebben. De heer Manneke kan zich wel verenigen met de opmerkingen van de Kamer van Koophandel. Hij vraagt zich echter af waarom beroepsrecht op ge deputeerde staten en niet op de raad. De voorzitter zegt, dat in het systeem van de wet is besloten. Dan vindt de heer Manneke, dat de ver lichting seis en uitgebreid geregeld zijn, maar bij mist voorschriften ten aanzien van geluidshinder. De voorzitter zegt, dat deze materie is geregeld in de Algemene Politieverordening. De heer Manneke vindt de verordening ten aanzien van het dansen hier en daar betuttelend. De leider van het dansen moet een door de burge meester geschikt geacht persoon zijn. Aan welke eisen moet zo iemand voldoen? De voorzitter zegt, dat dit gezien moet worden als een bordje "Verboden Toegang" in de duinen; als iemand daar rustig wan delt zal niemand tegen dat wandelen bezwaar maken. Wel natuurlijk, wanneer er vernielingen worden aangericht. Op welke gronden iemand niet of minder geschikt is om het dansen te leiden is moeilijk te zeggen. De voorzitter hoopt, dat een dergelijk geval zich nooit zal -16-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1975 | | pagina 73