li: wr dbxowc ^tiöüife: .f .-•'■istfücw fflKsr-lBïintn •*rx'mÊ,9 tor sm^:it -9ÖlööMida 1 .ixl«ö_e rèin 5 !er rtsyrMSaifj t9ld©g..-yr»vif- fttfv/ X s'jff rrr/ I,. >v lib m: Lis>£j.' •tv i rriW«*.v i 19 VO .aclnq#fib^ -i rj-xxs -..t it» DxiimreJ .V.8 36 3"%39g ISJSJt89cf- 2bft£ stola. IjiciTBlod goridoi: h-CXmi Oj Cim 3b 'xi^b •"t>7 >6 nsv iT'j/J'ibT...,.:, til-, Jig, V: 7,, i&jstm toH,; toob flaiJjs Wit, iCiiro[.t, ,tt Vfv'. ibtstv slb .mi iw&xov pxcia/v-u-j in 3b .l-j.w -10- en dat is een voordeel. 2* De taakoverneming van rijk, gemeenten en de in gemeenschappelijke regelingen samenwerkende gemeenten. Opmerking: Het overnemen van taken van de gemeente zal ook gebaren door het streekgewest en daar waren velen op tegen, maar zal toch moeten gebeuren, wil het streekgewest iets gaan voorstellen. Mijn vraag is nu: waar ligt het voordelig verschil voor de gemeente. Hier de bekende beet van de hond of de kat. 3. De zeer ingrijpende bestuurshervorming beoogt waarborgen te scheppen dat taken die door de maatschappelijke en technische ontwikkelingen te zwaar of te omvangrijk zijn geworden enz. Opmerking: Het scheppen van waarborgen ter betere uitvoering van taken is ook een der redenen geweest en ook door ons aanvaard bij de vorming van ons gewest. Vraag: waar ligt ook hier het voor delig verschil voor de gemeente. 4. Het blijven bestaan van de gemeente als autonome bestuurslichamen met eigen (uitgeholde) taken en financiële middelen. Opmerking: Ook bij de voorgestelde bestuurshervorming blijven de gemeenten autonoom met eigen taken en financiële middelen. Vraag: Worden de taken van de gemeente door het streekgewest op den duur ook niet uitgehold en zijn de taken ook nu reeds niet aan uitholling onderhevig. Nu kunnen we ook besluiten, maar voor de uitvoering van een besluit is ook nu in praktisch alle gevallen het fiat van hogerhand èn het fiat van slechts adviserende lichamen nodig, anders gaan nu ook al de zaken niet door; denk maar aan bouwver gunning bejaardenwoningen, dat is gewoon een lijdensweg. Vraag: Is ook hier een voordelig verschil voor de gemeente aan te wijzen? 5. De opmerking van taken die onder meer naar 'derprovincie nieuwe' stijl zullen overgaan. Opmerking: de hier opgesomde taken gaan te zijner tijd ook naar het streekgewest en zijn in diverse gevallen ook nu reeds aan gemeen schappelijke regelingen gebonden. 6. Zoals reeds opgemerkt, inderdaad geen vierde bestuurslaag. 7. De nu voorgestelde oplossing sluit helaas niet uit, dat alsnog kleine gemeenten moeten worden samengevoegd. Opmerking: Nu is het gevaar van herindeling van gemeenten evengoed aanwezig, daar winnen of verliezen we niets mee. Nu blijven er, gemeenten buiten schot, maar dan ook en bestuursher vorming is bepaald geen gemeentebelang, maar een algemeen belang en dat wordt door vele bestuurslied ai nog veel te weinig ingezien. 8. Evenwicht in bestuursopbouw. Opmerking: Ja, er is en er zal altijd wel een bestuurslichaam blijven dat overheerst. Wie kan zeggen of we het slechter zullen krijgen of beter. Wie kan mij zeggen waar precies het goede of juiste ligt? 9. Het omzetten van fondsen in een algemeen fonds. Opmerking: Ieder fonds zal opgebracht moeten worden door middel van belastingen. Voor de belastingbetaler maakt het geen verschil. Als bestuurder ben je nu aangewezen op verschillende fondsen. Wat gaat het uit maken of er êên fonds is of meer. Bij êên lijkt mij een vlottere aanleiding afwerking mogelijk. Tot zover de opmerkingen/^/an de brief van 7 oktober 1975 van het kollege van burgemeester en wethouders. Verder heb ik ook ontvangen een nadere verduidelijking van het standpunt van het lid van het college van gedeputeerde staten, de heer Einmahl. De heer Einmahl ziet in de gepresenteerde regeringsplannen een serieuze poging het openbaar bestuur op een intergrale wijze meer af te stemmen op maatschappelijke ontwikkelingen, zoals die zich aftekenen. Ik wil niet onbeleefd zijn, maar is dat wel waar Is het niet meer een modeverschijnsel om alles maar te gaan veranderen? Het is maar een vraag. Als het serieus gezien moet worden en ik doe dat ook momenteel, ben ik het met de heer Einmahl eens waar hij zegt: "Mijn invalshoek gaat vooral uit van de voorgestelde be- -11-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1975 | | pagina 68