''.Wrjfe'-
b;-.H V. - -
L Xll - -1 Jmo
£sa
:r: p.{
;>J:u
i'v" ï'itiïvi
ac-Kv
Vsf- ,:irL;-.
•T .1: i-
is-r-
-'i-SOX -
T,r^> >-b i-ttwxov .r.v.v *h
I-
ablxw pBibod Jsb 3
ei doH .fsamoiap ,-.'■
dno eneffT »ni boo*id r»o p medic Üd to p
®7jMov ,.V
-ioeib jaisvjLb tsm psltovo «I •«dvbpsptoob
V'V --'b.
.,ib ^v'
•- -sipXf>^r:-
1 3t> rt~
Couv-iorf
-.XT' ,'4. -•*7...'
t'lis •v'r','fl *'/r
i-
P; 'V -* 1iit J- f©
;,'ï'V.T'i KV- ;jH?
x-wlrrc nso ni eonj:l,£
if V j
Vvx „■.■.J/;,
tCV 13b xieV *ï39rf
"StOOV DÜ .flSrtGn
t.' &Wtoi
/K„b'b"'
"■- --,1
-7-
gens spreekt de heer Manneke over zes acht arbeidsplaatsen. Dat is
mooi I Eén arbeidsplaats kost ongeveer £.50.000,per jaar en dat
acht keer. Dat is f.400.000,--. Dat betekent dat men eerst bijna
f. 8.000,per week moet verdienen voordat de zaak eigenlijk draait.
Dat zou wel prettig zijn, maar het is gewoon niet mogelijk. Dit is
wishful thinking. Achter de opmerking om het watersportcentrum van
Willemstad te versterken zetten burgemeester en wethouders grote
vraagtekens. Willemstad is van de Willemstadters. Een toenailing van
het toerisme komt niet ten goede aan de leefbaarheid van Willemstad.
Daar cm is ook "neen" gezegd tegen verdere uitbreiding van de jacht
haven. De autochtone bevolking moet ook kunnen ademen. Het doel van
de jachthaven is niet de infrastructuur te verbeteren, maar de water
sport te dienen. Het eerste heeft er niets mee te maken. De midden
stand, behalve de horecabedrijven, hebben minder soulaas van de toe
risten dan men meestal denkt. Het schip met geld vaart helaas niet
binnen. De voorzitter geeft het de heer Manneke grif gewonnen dat het
voor de watersport gerieflijk zou zijn als er een werf zou zijn. Wanneer
de werf helemaal opnieuw en modern ingericht zou worden, dan zou dat
ongeveer f. 600.000,vergen inclusief verwervingskosten. Geleerden
hebben uitgerekend, dat dat neerkomt op een uurvergoeding van f.35,
I f.40,Volgens de voorzitter zal daarvoor menigeen zelf zijn boot
verven, zodat er minder onplcfy zal zijn. Alleen de zeer gefortuneerden
zullen dat kunnen betalen. Een vrachtwagen kan niet over het heultje;
ook dit vormt een kostenverhogende factor. De oude haven hoort bij de
scheepswerf. Men is aan de huidige toestand gewend. De nieuwe eigenaar
heeft zijn huis getekend op de plaats waar thans de oude huizen
staan. Het werkterrein blijft ongerept en ook de aarden helling blijft.
Het bezoek aan de oude haven zal niet minder worden en sterilisatie zal
niet optreden. Er blijkt een misverstand te bestaan. Een renovatieplan
heeft niets te maken met een bestemmingsplan. Het renovatieplan houdt
in een aantal panden vernieuwen, die onderkomen zijn. Deze panden
worden voorgedragen voor rijkssubsidie. Eèn van de panden is aange
kocht. Het is niet in de eerste plaats een stedebouwkundig plan, maar
een plan in het kader van de Volkshuisvesting. Uit het woningonder-
zoek is gebleken, welke panden voorgedragen worden voor het rijkssub
sidie. De werf is dalin niet opgenomen. Dat heeft de heer Versteeg
misschien gedacht. Bij het slopen moet men twee dingen onderscheiden.
De eigenaar wil een huis slopen en er een nieuw voor in de plaats
bouwen. De aarden helling blijft en de beschoeiing wordt, als de eige
naar zulks convenieert, verbeterd, of het nu zakelijk of niet-zakelijk
wordt geëxploiteerd. Uit een onderzoek van Bouw- en Woningtoezicht
blijkt, dat in de bestaande woning geen gezin behoorlijk zou kunnen
wonen; het huis heeft geen spouwmuren en het is ontzettend vochtig.
Het water komt vanaf de wal zo de woning binnen. De opstallen zijn
slecht. Men kan zelf gaan kijken. Dan vraagt de heer Manneke de scheeps
werf op de monumentenlijst te doen plaatsen. Er is een monumentenlijst.
Port De Hel is er het laatst opgekomen. De heer Manneke zegt dat koop
en verkoop een zaak is tussen partikulieren. Hij verbaast zich erover,
dat de voorzitter met de bedrijfseconomische aspecten zo goed bekend
is. Het gaat hen echter om het feit, dat er duidelijk belangstelling
vanuit het bedrijfsleven voor de werf bestaat. De heer Munters vraagt
de heer Manneke welke bedrijven dat zijn en of hij dat met bewijzen
kan staven. Uit de bezwaarschriften blijkt een heel andere belang
stelling. De heer Manneke zegt dat het een dochteronderneming van
Vroom en Dreesman is. De heer Munters vraagt of de heer Manneke weet
wat het bedrijfsleven wil? De voorzitter meent dat we hier niet op in
kunnen gaan, doch de heer Munters vindt dat deze loze bewering afge
straft moet worden om zo tot een juiste voorstelling van zaken te
kunnen komen. De voorzitter zegt dan dat uit een onderzoek is gebleken,
dat een eoployê van Vroom en Dreesman een showroom aan de
wal wil leggen en boten in het water uitsluitend voor de verkoop.
-8-