- étfiÖêf&fc&ta ë$mt&Sé «MM* pnx^&oifè&ofe' -tóf <$öP prei. jt pnfct£otï9d J»- ,|"Xfi6 %t XTCb9daijtiJ3l'ï2»w'89 iii >o«9tt. P at bsei 9b nee nsauttJtaioa i': alófcfe roddsii o;igs"erf nópnllsqo ;i "ssddisnoov 90 «irfoiiBg e*t9b«offï3V ns isiaaairoptud obb ctev ajsex »e*ï9biJOxlJ9w xts TOdaaairBpiwcr nev gniT»b6C*9v sD oX :Icv3g dib ni .bairioesp al it riXI .natsta sbTsatijqobag Teare robreosspToofc »9>Wuïe sfc nabtov cnnss ££o rs -jt:o" k ra •-. ax r x xiev rusxqi Tste99fi©gujl -loov^id re *l£i i a in atrfol 9PB9S nsB jBb T9t&99/T8piiK} tsb t JP9S 9X30TU5K nee pnlvsgainnaX noov ns^fatuJe re 9? rees prexv9paxnrt93C toov 9 "•I»nl 9S9b "J3VO aspu btTomgo jpitis res:?"* c*?ó-:-v r.lii Isljsd rest £i93bbrt 119 <t9fS9 BS1 9b rus JsG •bt99 OE Cl&B t9W9tR99fll9 ï9 i 1.J 1Ö9 V ,\V3Aff'..>.'d tls TSfiW SST :>5 tl'- lij'ïtV?' -fet ^'X 'CV eb -X'. v v -j 'J ■.Xjs.ü:; wi" vj. '•iV!' X ■- f t igbreossp 9b ar rit xiiita «ma* f&b to^ixisd ï^irt Txn -3- De voorzitter is wel bereid het verzoek van de heer Manneke aan het oordeel van de raad te onderwerpen. Zegt deze ja, dan heeft de voor zitter er geen problemen mee. Zijn taak is echter om de goede orde en goede toon in een vergadering te bewaren. De heer Van den Enden wil graag van de heer Manneke weten of zijn verzoek betrekking heeft op de punten 1 tot en met 11? De heer Manneke zegt het over de be zwaarschriften tegen het bouwplan van de heer Van Welzenes te hebben. De voorzitter herhaalt zijn standpunt tegen deze discussie geen be zwaar te hebben, mits de raad hiermede instant en vraagt daar can het oordeel van de leden. De heer Munters zegt geen bezwaar te hebben om deze stukken te bespreken, indien het voor de gemoedsrust van de heer Manneke goed is om eens stoom af te blazen. Na instemming van de overige leden wordt besloten de heer Manneke gelegenheid te geven can ten aan zien van de ingediende bezwaarschriften tegen het bouwplan van de heer Van Welzenes enkele opmerkingen te maken. De heer Manneke zegt: 1Een zo belangrijke, ingrijpende zaak waarover zovele Willemstadters van allerlei gezindten geschokt zijn kunnen wij als raad niet zo maar voor kennisneming aannemen. 2. Graag verneem ik van burgemeester en wethouders hoeveel personen en instanties bij dit kollege bezwaren hebben ingediend. Zijn burgmeester en wethouders bovendien bereid de inhoud van alle bezwaarschriften aan de raad bekend te maken? Tot nu tóe zijn er bij de raad zelf een 50-tal bezwaarschriften bekend. Zijn er nog andere bezwaarschriften, eveneens aan de raad gericht, waarvan de raad nog geen kennis heeft genomen? Zo ja, kunnen burgmeester en wethouders dan toezeggen deze tersond aan de raad te doen toekomen? Hebben burgmeester en wethouders die bezwaarschriften die, abu sievelijk, alleen aan de raad zijn gezonden in plaats van aan burgmeester en wethouders eveneens doorgestuurd naar gedeputeerde staten. Zo niet, willen burgmeester en wethouders dan toezeggen dit alsnog te doen? 3. Een jaar geleden kreeg de raad het ontwerp-bestmmingsplan "Vesting Willemstad" ter inzage. Toen bleek reeds dat het voornemen bestond tot sloop van de werf over te gaan en deze te doen vervangen door een grote bungalow met een inhoud van 1500 m3. In oktober 1974 deed ik burgmeester en wethouders op haar verzoek, uitvoerig commentaar toekomen betreffende het ontwerp-bestmmingsplan en verzocht ik U onder andere ervoor te zorgen dat de oude scheeps werf die zo karakteristiek is voor het beeld van de haven te be waren. Een uitzonderingspositie voor wat betreft bungalowbouw mocht hiervoor niet gecre'éerd worden naar mijn mening. Hoewel ik u mijn commentaar op uw eigen verzoek deed toekomen ontving ik tot nu toe geen enkele reactie van uw kant en kon daarmee redelijkerwijs aan nemen dat u mijn suggestie overgenomen had. 4. Daarenboven verzocht ik burgmeester en wethouders, begin dit jaar, een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid de scheepswerf, aangepast aan de wensen en verlangens van de watersport die voor Willmstad zoveel betekent, weer nietXwleven in te blazen. Argumenten hiervoor waren de volgende: a) creatie van 6 k 8 arbeidsplaatsen in de ambtelijke sfeer waar door een stukje eigen werkgelegenheid geschapen zou worden; bj behoud van de scheepswerf; c) versterking van de positie van Willemstad als belangrijk water sportcentrum. De jachthaven is immers met forse rijkssubsidies gebouwd met als doel onder andere Infrastructuur van Willmstad te verbeteren. Behoud van de werf zou deze infrastructuur aan zienlijk verder kunnen verbeteren. Het minste wat gedaan zou kunnen warden is een serieus onderzoek in te stellen met be hulp van ter zake deskundigen. Bovendien is het reeds lang bij uw college bekend dat er vanuit het bedrijfsleven serieuse -4-

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1975 | | pagina 61