-5-
OTdening.
ziging leges-
;ing pp-
Èn QP de hoof d-
De parkeergelden zullen wel doorberekend zijn in de ligplaatsen, maar
iemand die niet per auto naar de jachthaven komt of niet van de daar
bij behorende parkeergelegenheid gebruik maakt, betaalt evenveel als
een parkeerder. In Helwijk is niet veel ruimte nodig voor een parkeer
plaats, dat hoeft geen 2 ha te zijn. We mogen als raad niet de weg van
de minste weerstand kiezen, maar we zullen moeten trachten een alter
natief te bieden. De voorzitter zegt, dat de heer Van den Enden nu
iets suggereert wat hij niet gezegd heeft. De heer Van den Enden vraagt
het kollege van burgemeester en wethouders te onderzoeken wat de minst
storende oplossing kan zijn en met voorstellen te komen. De heer Kamp
vraagt of de heer Van den Enden misschien een plaatsje weet. Wanneer
dat geschikt is zullen burgemeester en wethouders er wellicht geen
moeite mee hebben, mits de kosten niet te hoog zijn. De heer Van den
Enden zegt al een plaats genoemd te hebben. De heer De Visser zegt,
dat er wel geld moet zijn. In welke vorm kan dat geld worden ver
kregen? Als de wetten er niet in voorzien moet men eerst geld zien te
krijgen. De voorzitter is van mening, dat het plan van de heer Van
den Enden alleen uitvoerbaar is samen met het bedrijfsleven. Ook kan
een heffingsverordening worden vastgesteld. Burgemeester en wethouders
zullen zich hierover nader beraden. Het voorstel tot wijziging van
artikel 14a van de Algemene Politieverordening wordt daarna zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Naar aanleiding van het voorstel van burgemeester en wethouders tot
het schrappen van artikel 41, lid C, in de Legesverordening Willemstad
1974 leges voor de toestemming van de burgemeester om vrouwelijke
personen dienst te laten doen in horeca-bedrijven) vraagt de heer
De Visser burgemeester en wethouders in de stukken duidelijke taal te
gebruiken. Het betreft hier het woord ,lanachromisme,,, dat niet van
zijn fraktie komt zoals in de pers is gesuggereerd. De voorzitter
zegt dat gaar^e^toe-. De heer Van den Enden zegt, dat het onderhavige
voorstel eigen-iiiets om het lijf heeft. Het is ergens in de geest
van het jaar van de vrouw. Hij vraagt zich echter af of al dat werk
nodig is om al die instanties, raad, gedeputeerde staten en de Kroon
aan het werk te zetten. Wat zijn de kosten daarvan en wat is het nut?
De voorzitter antwoordt, dat het werk zich beperkt tot typwerk. Ver
der worden alleen de porti betaald; wat het de andere instanties kost,
hoeven wij niet te betalen.
Naar aanleiding van het voorstel van burgemeester en wethouders tot
verhoging van het aantal opcenten op de hoofdsom der personele be
lasting tot 325 stelt de heer De Visser voor deze verhoging uit te
stellen, omdat deze belasting straks toch in de onroerend-goed be
lasting komt. Het is op zichzelf een klein bedrag en wellicht zijn er
uitgaven, waarop kan worden bezuinigd, waardoor deze verhoging achter
wege kan blijven. De voorzitter antwoordt, dat hij dat niet zou willen
voorstellen omdat het verschil van nu en straks groter wordt dan nood
zakelijk is. Bovendien gaat er een psychologische werking van uit; het
hoger toezicht wordt hierdoor overtuigd dat de raad zijn verantwoor
delijkheid kan en wil dragen.
De heer De Visser zegt, dat toch uit andere bronnen dit bedrag kan
komen; hij noemt b.v. de representatiekosten. De voorzitter ontkent
dit ten steïigste, en zegt dat de gemeente op dat gebied zelÊ zeer
sober is. Hij vraagt de heer De Visser met het voorstel mee te gaan.
Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten
het aantal opcenten op de hoofdsom der personele belasting voor het
jaar 1975/1976 te verhogen tot 325.
Naar aanleiding van het voorstel van burgemeester en wethouders tot
het verlenen van een krediet voor de aanschaf van een elektronische
aftaster zegt de heer Versteeg, dat hij niet tegen het voorstel is,
maar hij vraagt waarom het bedrag in acht jaar wordt afgeschreven.
Wanneer dit apparaat in vijf jaar wordt afgeschreven, en langer mee-