GEMEENTE WILLEMSTAD
si;
X
ring:
alen.
etomen
kken.
Notulen van de openbare vergadering van de raad van de gemeente
Willemstad, gehouden op 10 juni 1975 ten gemeentehuize.
Aanwezig: voorzitter: J.H„Reinders
secretaris: C.A.I.L. van Nispen, wnd.
de leden W.P. van den Enden, A.A.Kamp, J.K.Munters,
J. van der Sluijs, C. Versteeg en P.W. de Visser
Wegens vakantie is de heer Manneke verhinderd.
De voorzitter opent de vergadering en stelt vervolgens punt 2 van de
agenda aan de orde.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de notulen
van de vergadering van 13 mei 1975 overeenkomstig het ontwerp vast
gesteld.
De volgende stukken zijn ingekomen:
1de brief van 16 april 1975 (ingekomen 14 mei 1975), G nummer
216.967a, van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, inzake
wijziging grenzen Noord-Brabant, Zuid-Holland en Zeeland;
2. het besluit van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 2 april
1975, G. nummer 371.106, waarbij goedkeuring wordt verleend aan
het raadsbesluit van 29 januari 1975, inzake de verkoop van de
voormalige school aan de Stadsedijk;
3. idem van 28 mei 1975, G nummer 376520, waarbij goedkeuring wordt
verleend aan het raadsbesluit van 8 april 1975, inzake het ver
lenen van gemeentelijke garantie voor de aankoop van een woning
ten behoeve van L.J. Driesprong, Kraaiendijk 25 te Fijnaart5
4. de brief van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 7 roei 1975,
G nummer 59441, waarbij wordt ingestemd met de op 11 maart 1975
vastgestelde vergoedingsregeling voor de vrijwillige brandweer;
5. de brief van 31 mei 1975 van W. Maris, Achterstraat 20 Willemstad,
inzake het ingediende bezwaarschrift tegen het bouwplan van zeven
b ej aard enwoni ng en 5
6. het resumé van een bespreking van 20 mei 1975 met het bestuur van
school "De Ruigenhil" over de tijdelijke huisvesting kleuterschool
Helwijk;
7. de brief van 16 mei 1975 van het Centraal Bureau inzake gemeen
schappelijke behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegen
heden, met betrekking tot een aanvulling van het Algemeen Ambte
narenreglement.
Naar aanleiding van deze lijst van ingekomen stukken geeft de voor
zitter het woord aan de heer Van den Enden.
De heer Van den Enden zegt: Ik wil U vragen toch wel in te mogen
gaan op het schrijven van de heer Maris, bedoeld als repliek op het
betoog van de heer Kamp in de vorige raadsvergadering. Ik spreek hier
deels als gemeenteraadslid en deels als sekretaris van de regionale
stichting voor bejaarden.
In deze brief stelt de heer Maris, dat het grootste gedeelte van ons,
van de raad dus, geen gevoel heeft voor schoonheid en historische
waarden en dat we ons uitsluitend laten leiden door materiële belangen
wat betreft de gemeente en door persoonlijke en politieke belangen.
Ik vraag me af wat de heer Maris er van zou vinden als de materiële
belangen bij de kwestie niet overwogen zouden worden.