- >J - Lfi it-' opnJtri :ioov )b ttG'r .bj'i tmo.x ab ni rtawnod 3d bisri
-I35ta9 rem Jlsort nopisbJcS»^ ob spownsv no pa lap Jload spesni 13J
.noqsxbiov oJ :X3xJfim3ldoiq sb iti »1ois mo Lerfop elJxo nopsb otitv
ob ire v rsnr;, naT .rtabrtcrioaap na Mow 00s .telde lis Jjfciei artoaiioJ
-9d Xo'jfbc 'lain araisni aatlm ai ïtalasu. -K bxroS od .nsJnsmelaai 312b
tfi sIboS .0 qapnlmmyJaarf wusifl 1,, qo ctoioqioXJiu? sJ mo biaibttilop
XadixoX* (too i» orMtxIapom of> acv o»a .i.^iwse lair as tone ted asno
■*3? teo acJb i-fiw ,Cr iaixJis ixbv gnleasqooj o ex aoaaoq 3d aoj blafad
no-jp Xoo rusb Jisad pniiteal 3b ns beqitloM j-a ax leeaxnov, ob itsaewd
-3B«i d6 Jot riois rear - liaqad XbJsssM .mbatdqo iietf JriDisopebsJe ted
9f> mtuw 3J treJ«£msIcö'i 3s«Qiio oavrJ Jam reddgrf rcotem sj aJrfoaXe
lias J9ri Jteo- ..temifiM 13911 sb m nncvs3c' ::tlx xoob -i&siTQg pibisqv
nspoJ aair.vsod mod ioob eftxppol axaivioJ oJa-x, id Jeb «Jpss tJH
-qooatasx Jsti irev enJtiioiMop 36 Jixi Jsb ,6X31235 bnoip 32;
-12-
besluit niet mag worden afgeleid, dat het bestemmingsplan of een anti-
cipatieverzoek zal worden goedgekeurd. Nu geanticipeerd wordt is de
grond reeds bouwrijp, terwijl noch gedeputeerde staten noch de minis
ter goedkeuring hebben verleend. Dat vindt de heer Manneke een zorge
lijke zaak. Zijn oorspronkelijke bezwaren zijn nog steeds van kracht.
De voorzitter zegt, dat het antwoord van de heer Manneke aanleiding
geeft tot verduidelijking. Er is gezegd, dat de grond reeds bouwrijp
is; was dat maar waar! Er was daar een boomgaard met appel- en pruimen
bomen. Daardoor werd de straatjeugd aangetrokken, hetgeen voor me
vrouw Van der Gijp tot overlast was. Op de tweede plaats moesten de
beschoeiingen van de binnen-gracht, die achter het perceel ligt,
worden vernieuwd. Doordat er bomen stonden konden de zware machines er
niet bijkomen, zodat de bomen -die toch moesten verdwijnen- alvast
gerooid werden. De grond is echter nog niet bouwrijp. Ten aanzien van
de schrifturen die de heer Manneke genoemd heeft het volgende: Monu
mentenzorg heeft aanvankelijk gezegd: geen bezwaar. Door welke om
standigheden bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg thans wel be
zwaren konden rijzen onttrekt zich aan onze waarneming. Zeker is het
dat deze dienst tot in het laatste vooroverleg deze niet geuit heeft.
Het is altijd een subjectieve zaak: van wat de een niet lust, eet de
ander zich dik aan. Willonstad is een oude vesting, die gebauwd is
voor bruut geweld, Thans geniet men van de schoonheid ervan. Maar ook
hier is sprake van veranderingen. Vanuit defensieve aspecten mag er
geen bebossing zijn op de wallen, maar nu geniet men van het stuweel
op deze wallen. De vesting heeft een ander, oneigenlijk gebruik ge
kregen. Als voorbeelden van oneigenlijk gebruik noemt de voorzitter
het plaatsen van een spiegel in het gareel, het bewonen van een molen
en een arsenaal, dat als vergaderruimte wordt gebruikt. We kiezen
nog steeds gaarne voor oneigenlijk gebruik als we daardoor het behoud
van monumenten kunnen verzekeren. Zo is het ook met de vesting. Deze
heeft geen offensieve of defensieve funktie meer. Deskundigen moeten
hier met FingerspitzengefCthl te werk gaan. Ons is gebleken, dat binnen
de Rijksdienst voor de Monumentenzorg een discussie is ontstaan. Aan
vankelijk had men geen bezwaren en nu heeft men bij de minister van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voorziening gevraagd# Het
vragen van voorziening is niet op zijn plaats, omdat het door Monu
mentenzorg vereiste vooroverleg nog niet was afgesloten en nog geen
bouwvergunning was aangevraagd. Het doet de vraag opwerpen wat be
hoorlijk bestuur is, maar daar zal de minister wel antwoord op geven.
De heer Manneke zegt dat het gezien de procedure wenselijk lijkt binnen
de vesting mogelijkheden te zoeken naar alternatieve mogelijkheden voor
de bejaarden, b.v, door restauratie van oude panden. De voorzitter zegt,
dat de heer Manneke hem gelegenheid geeft nu een ander onderwerp aan
te snijden. Minister Gruyters en staatssekretaris Schaeffer zijn voor
stadsvernieuwing. Het is hun bedoeling om voor een gemeente als Willem
stad iets te doen in verband met de restauraties. De behoefte van de
autochtone bevolking binnen de vesting zal worden nagegaan met be
trekking tot hun woonsituatie. Een aantal onderkomen panden zouden
moeten worden gerestaureerd. Dan zijn er nog een vijftal veebedrijven
binnen de vesting. Vroeger moest een vesting selfsupporting zijn. Men
moest zelf voor het eten on drinken zorgen en dat kunnen volhouden ge
durende langere tijd. De boerderijen hoorden er thuis; zij het met
vier 5. vijf koeien en niet met 80. Nu in 1975 zijn er bij, waarvan de
gier op straat loopt en dat is uit een oogpunt van volksgezondheid
en milieuhygiëne onaanvaardbaarDat is ook het geval in andere oude
vestingsteden, zoals Kampen en Geertruidenberg. Willemstad staat hier
in dus niet alleen. Het is zaak met de eigenaars in overleg te treden
in verband met eventuele verplaatsing van die bedrijven buiten de
vesting. Daarbij kan men twee dingen doen, namelijk een ander bedrijf
geven of geld geven. Binnen de vesting zijn nog een x aantal huizen
welke verbetering behoeven. Dat vergt een onderzoek per woning, waar
na alles gevat kan worden in êên rapport.Het college van burgemeester