-10-
binnen de kom. De afhandeling van zaken ex artikel 19 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening is in handen van burgemeester ai wethouders.
Omdat ik er voorstander van ben de onderhavige kwestie in openheid te
behandelen wil ik gaarne nader ingaan op de ingediende bezwaren. In
totaal zijn 6 bezwaarschriften ingediend, te weten 4 van inwoners onzer
gemeente en 2 van rechtspersoonlijkheid bezittende organisaties. De
heer W. Maris voert een tweetal bezwaren aan, te weten dat door het
bebouwen van de strook grond het patroon van de oude vestingstad wordt
aangetast. Ten aanzien van dit bezwaar conformeert de heer Maris zich
aan het standpunt van het Ministerie van C.R.M. Zoals ik reeds stelde
heeft C.R.M. medegedeeld, dat de bouw van bejaardenwoningen geen aan
tasting van het patroon van de vestingstad behoeft te betekenen. Voorts
stelt de heer Maris dat de vorige eigenaar van de grond geen toe
stemming heeft verkregen an op deze grond zelf een woning te bouwen,
omdat deze een agrarische bestemming had en dat de gemeente er nu zelf
wil gaan bouwoi.De heer Maris ziet dit als discriminatie van de burger
en stelt dat dit naar misbruik van macht zweemt. Ik zou hierover het
volgende op willen merken. De samenstelling van dit college dateert
van 1970. In de periode na 1970 is geen verzoek ontvangen an een bouw
vergunning voor het bebouwen van het onderhavige perceel. Het ver
wijt; misbruik van macht aan dit college lijkt mij dan ook niet ge
heel op zfn plaats. De inzichten die het college van voor 1970 had
zullen vermoedelijk andere zijn dam die welke door dit college hier
omtrent worden gedeeld. Ik kan mij ook niet herinneren in de 12^ jaar,
dat ik in deze gemeenteraad zitting heb, dat een bezwaarschrift tegen
het weigeren van een bouwvergunning voor dit perceel is ingediend, zo
dat het toch geen brandende kwestie moet zijn geweest. Wel bevreemdt
het mij dat juist de heer W. Maris een bezwaarschrift heeft ingediend.
Deze man heeft zelf nota bene een bungalow gebouwd op een groenstrook.
Ik heb stellig de indruk dat de heer Maris wat ongeloofwaardig over
komt. Het bezwaarschrift van de heer Maris, zie ik als discriminatie
door de heer Maris en het zweemt naar misbruik van macht.(De heer
Maris mag wel bouwen en anderen niet). Dan is ook binnengekomen het
bezwaarschrift van de Stichting Menno van Coehoorn, ondertekend en
opgesteld door de correspondent van deze Stichting, de heer W. Maris.
De Stichting Menno van Coehoorn is geen onbekende in Willemstad en het
bestuur van de Stichting is meerdere malen op bezoek geweest bij het
gemeentebestuur. Van het bestuur zelf hebben we aangaande de onder
havige kwestie niets vernomen. In vindt het hoogst merkwaardig dat een
correspondent, die zelf niet helemaal vrijuit gaat, tegen de plannen
bezwaar maakt. Ik heb stellig de indruk dat hier sprake is van een
persoonlijke belangenbehartiging door de heer Maris. In een gelijk
luidend bezwaarschrift wordt door de heren C. Dane, J.W. Dane en
A.C. Jaeggi middels een achttal overwegingen bezwaar aangetekend.
Reclamanten hebben bezwaar tegen het volbouwen van de vesting, omdat
de open ruimte deel uit maakt van het historisch karakter. Bij het
College bestaan beslist geen plannen on de kom vol te bouwen. Middels
een artikel 19 procedure wordt geanticipeerd op een op handen zijnde
wijziging van het bestemmingsplan. Omdat er een tekort is aan be
jaardenwoningen en de mogelijkheid zich aandiende om ze te kunnen
bouwen heeft het college de voorkeur gegeven aan een zo spoedig moge
lijke realisering van het bouwplan. Strijd met het nieuwe bestemmings
plan zal er niet zijn, omdat de bejaardenwoningen een onderdeel van
dit bestemmingsplan zullen gaan uitmaken. Er wordt, zoals ik reeds op
merkte, geanticipeerd op dit nieuw bestemmingsplan. Reclamanten wij
zen er voorts op dat het bij elkaar wonen van bejaarden in een afzon
derlijk woonwijkje ongewenst lijkt. Van het bij elkaar wonen van be
jaarden in een woonwijkje kan nauwelijks gesproken worden, omdat het
een plan betreft van zeer beperkte omvang. Men gaat kennelijk uit
van de gedachte zoals die door deskundigen wordt geuit dat de be
jaarden geïntegreerd moeten blijven in de wijk waar zij wonen en dat
voorkomen moet worden dat er bejaardenconcentraties gaan ontstaan.