"asèw*
QAT3H3JJ!W 3TH33M1D
1 f U
.-
-u~
7. idem van 16 januari 1974, G nummer 346 584, waarbij goedkeuring
wordt verleend aan het raadsbesluit van 4 december 1973, inzake
de 3e begrotingswijziging 1973 voor het gemeentelijk woning
bedrijf (investeringen 1973, centrale verwarming);
8. de koninklijke goedkeuring van 25 januari 1974, nummer 75
(344113), van het raadsbesluit van 13 november 1973, betreffende
de Verordening op de heffing en invordering van havengeld in de
gemeente Willemstad;
9. de brief van 31 januari 1974 van Sobriëtas r.k. matigheidsbe
weging, mgr. Nolenstraat 7 te Venray, houdende verzoek om subsidie;
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de
stukken 1 tot en met 8 voor kennisgeving aangenomen en het stuk ver
meld onder 9 wordt in lianden van burgemeester en wethouders gesteld#
Aanleg centrale Zonder beraadslaging en ponder hoofdelijke stemming wordt overeen-
verwarming in komstig het voorstel van burgemeester en wethouders/een aanvullend
woningwetwoningen krediet van f.8,070,= beschikbaar te stellen voor nagekomen aan-
fbesloten vragen voor de aanleg van centrale verwarming in woningwetwoningen.
Subsidie muziek— Naar aanleiding van het voorstel van burgemeester en wethouders tot
vereniging O.B.K. verhoging van het subsidie ten behoeve van de muziekvereniging 0„B.IC.
geeft de voorzitter het woord aan de heer Versteeg. De heer Versteeg
zegt, dat zijn fractie de begroting van de muziekvereniging O.B.K.
zeer goed heeft bekeken. Zijn fractie wil wel meegaan met het voor
stel van burgemeester en wethouders. Nu is men echter op een moment
aangekomen, dat het subsidie zo hoog is, dat men redelijkerwijs niet
hoger kan. Dit merkt de heer Versteeg op, zodat het bestuur van O.B.K,
in zijn beleid daar rekening mee kan houden. Er is een formidabel
tekort. In de begroting staat dat nog niet de helft is gedekt en dat
is erg verontrustend. De toelichting op de begroting geeft nog iets
meer te zien. Hij meent te kunnen begrijpen, dat er enkele groepen
zijn, die menen, dat het subsidie van O.B.K. zo hoog is, dat men om
niet van O.B.K. gebruik kan maken. Dat is echter een gang van zaken
die niet juist is. O.BoK. wordt daarom in een moeilijke hoek ge-
manouvreerd. Zijn fractie zou graag benadrukt zien, dat door de
organisaties die een beroep op O.B.K. doen tenminste de onkosten
zouden worden betaald. Verder staat er in de begroting een bedrag van
f.500,= voor koncerten die nog gegeven moeten worden. In het voorstel
van het kollege van burgemeester en wethouders staat een hoger bedrag
dan f.500,=, namelijk f.515,=. De heer Versteeg vraagt hoe men aan
f.515,= komt. De voorzitter antwoordt, dat het subsidie in verge
lijking met andere verenigingen ontzettend hoog is. Burgemeester en
wethouders hebben overwogen dat de onkosten, die men moet maken voor
de instrumenten beduidend hoger liggen, dan bij een andere vereniging.
Het bestand komt vaak uit families, die op een andere wijze niet aan
musiceren toekomen. Persoonlijk heeft de voorzitter wel eers gedacht
de subsidiëring in regionaal verband te bezien. De vraag is hoe het
bij de andere gemeenten gaat. Aan die gedachte is nog geen gevolg ge
geven. Vervolgens zegt de voorzitter, dat de heer Versteeg twee
groepen noemt namelijk het Oranje Comité en het Oorlogsgravencomitê.
Dat zijn twee lichamen die bij Koninginnedag en bij de Dodenherdenking
hun medewerking geven. Burgemeester en wethouders zijn van mening dat
O.B.K. als tegenprestatie wel medewerking kan verlenen. Het Oranje
Comité krijgt het subsidie van uw raad. Het Oorlogsgravencomitê steunt
op een landelijke stichting. Vorig jaar is gezegd om de bijdrage voor
de Dodenherdenking af te schaffen. Reeds toen is men in overleg getreden
met het Belgisch comité dat de herdenking mede-organiseert. Als gevolg
daarvan streeft men naar een versobering. De gemeente betaalde eigen
lijk niets aan het Oorlogsgravencomitê. Vorig jaar is het subsidie
van het Oorlogsgravencomitê nog gehandhaafd. Er wordt overleg gepleegd
met het bestuur van de Belgische oudstrijdersbond wat er zal gaan ge
beuren. O.B.K. is gevraagd om iets te doen bij die plechtigheden. Dat