J*1v*t?- -
:>W "•tJ-'i
»-'•• iV*-,
1 -v rt-ft
i i/"- .h;
KJcfSiJ) '4';
"J. /;S.
lStTiq.0 dltxi
.'Mnpeifi
[aJsioov n°
:rt£>ni9fx
v.;
-■r
-4-
Helsedijk zou in 1974 meer als een opknapbeurt krijgen. Dit is nog
niet gerealiseerd.
Zijn er nog eventuele klachten binnengekomen na de reconstructie
van de Stadsedijk.
Het is ons wederom een noodzaak te wijzen op de zeer slechte staat
van de straten in Helwijk. Een dringend verzoek: Doet u hier wat aan
op korte termijn.
De bouw van bejaardenwoningen in Willemstad. Een advies: Bouwen!
Uitbreiding sportveld. Voorzieningen op korte termijn uitvoeren.
Wij hopen als Protestants Christelijke fraktie waar mogelijk onze^
medewerking te verlenen. Wij willen samen met onze collega's ons in
zetten voor een goed leefbaar Willemstad. Wij wensen het college van
burgemeester en wethouders wijsheid toe en hopen op een zeer goede
samenwerking met onze collega's gemeenteraadsleden.
Onder Gods onmisbare zegen willen wij alle burgers van Willemstad een
goed leefbaar Willemstad toe wensen, waar het goed is te wonen en te
werken." De heer Manneke zegt verheugd te zijn dat er in deze raad
een bede wordt uitgesproken en daarvoor dankt hij de heer Van der
Sluijs. Ook dankt hij het gemeentepersoneel voor het vele werk, dat
verzet is in verband met het gereedmaken van deze begroting. Er ligt
een sluitende begroting en dat is gunstig. Het spijt de heer Manneke,
dat het hem niet mogelijk is het beleid op lange termijn te bekijken.
Hij had graag bij de begroting een beleidsnota gezien. Ook voor een
kleine gemeente is een beleidsvisie nodig en van belang voor de po
litieke duidelijkheid, mede omdat niet alle frakties in het kollege^
van burgemeester en wethouders zijn vertegenwoordigd. Verder wil hij
nog enkele opmerkingen maken. In de eerste plaats zag hij gaarne op
zo korte mogelijke termijn een bestemmingsplan voor de binnenstad.
Ten aanzien van de schooltandverzorging onderschrijft de heer Manneke
de opmerkingen van de heer Van der Sluijs. Het is hem opgevallen dat
voor ongediertebestrijding slechts een bedrag van f. 600,— is uitge
trokken. Wanneer hij hoort, dat het ongedierte welig tiert dan is dat
bedrag wellicht te weinig. Met betrekking tot de zweminrichting mist
hij een exploitatiebegroting. De post onvoorziene uitgaven bedraagt
slechts f. 38.000, dat is ongeveer f. 14,— per inwoner. Wanneer hij
kijkt naar de opmerking bij post 215, de algemene uitkering uit het ge
meentefonds, dat het uitkeringspercentage 350 bedraagt, dan merkt hij
op, dat bij brief van 25 november 1974 van de staatssekretarissen van
Binnenlandse Zaken en Financiën dit uitkeringspercentage is verhoogd
tot 385. Hierdoor stijgt de inkomstenpost met f. 110.000,en even
zo het overschot op de begroting. Waarom is het verhoogde percentage
van 385 niet verwerkt? De raad moet deze situatie in zijn overweging
meenemen, namelijk op welke wijze ditoverschot moet worden besteed.
Hij vraagt zich af of de raad dus intussen de belastingen niet teveel
heeft verhoogd. Daarbij komt hij weer terug1 op zijn stokpaardje, nar-
melijk de verhouding tussen begroting en belastingen. Ook uit dien
hoofde zou een beleidsnotitie van burgemeester en wethouders uiterst
gewenst zijn. Het indienen van de begroting had hij gaarne gekombi-
neerd gezien met het indienen van belastingverhogingen, we moeten^
niet te gretig zijn met belastingverhogingen Dan geeft de voorzitter
het woord aan de heer De Visser. De heer De Visser zegt:
"De begroting van een gemeente geeft aan het college van burgemeester
en wethouders de bevoegdheid om over de begrote bedragen gedurende het
begrotingsjaar te beschikken. De begroting geeft dan ook het beleid
weer dat gevolgd gaat worden. Wij zijn van mening dat bij de begroting
een beleidsnota wordt uitgebracht waarin staat welke prioriteiten door
het college van burgemeester en wethouders zijn gesteld. Wij ver-