J 2TTOOV ri99p repeJiairf __r r silxpfbj oL t.sb lA .riavt ±Id bil nsijn 8*S6lq eeq nsfmollnw brvxTnox 90 Jmox sibxtsvoS .Jnt-h* EXsA.rtsbtildafew isciaeV .9am re 6 - 5 - Bij het tweede punt heeft hij zich afgevraagd wat er nu eigenlijk overschiet van de taak van de raad als hoofd van de gemeente. Het dient zo te zijn dat de raad hoofd is en dat het kollege van burgemeester en wethouders uitvoert wat de raad opdraagt. Door het voorstel komt bij hem een beeld van burgemeester en wet houders naar voren als een beslissende en uitvoerende macht en de raad als toehoorder en dan nog alleen, wanneer burgemeester en wethouders zo goed willen zijn de raad mede te delen wat, waar over en hoe besloten is, Dè heer Van den Enden vreest namelijk dat er een aantal zaken zullen worden gedaan of besloten, waarvan de raad niets zal weten of alleen via de straat te weten komt. Het klinkt misschien cru, maar hij kan een sprekend voorbeeld noemen. Er zijn een behoorlijk aantal gemeente woningen. Als woningcommi jy sie wijzen ,burgemees'fcer en wethouders de woningen toe. Van de straat hoort men dat er een woning is toegewezen, maar als lid van de raad weet men nergens van. Daarnaar gevraagd moet men ook toegeven dat men nergens van vreet, ziedaar. Hij ziet dat in de toekomst wel met meer zaken gebeuren en hij vraagt zich af hoe de voorzitter dan de functie van de raad als hoofd van de gemeente ziet. Dat sluit dan meteen aan aan zijn gedachte. Zal door al die delegaties in feite de functie van de raad, van hoofd van de gemeente, niet verschoven worden naar het kollege van burgemeester en wethouders? De heer Van den Enden vindt dat in feite net zo erg als het over dragen van de gemeentelijke bevoegdheden naar de gewestraad, iets waar de voorzitter zelf bepaald tegen is, althans daar meermalen blijk van heeft gegeven. Als vierde punt heeft hij de rechtszekerheid van derden op het oog en hij bedoelt daarmede het recht van beroep tegen een besluit van burgemeester en wethouders bij de raad. Immers, wanneer burgemeester en wethouders in gedelegeerde zaken besluiten, doen zij dat in naam van de raad en is aldus bij de raad daarover geen beroep mogelijk. De heer Van den Enden heeft achting voor het kollege van burgemees ter en wethouders,maar acht'dat kollege beslist niet onfeilbaar. Het kan dus voorkomen dat burgemeester en wethouders besluiten nemen, die wanneer de raad had moeten besluiten,anders of niet genomen zouden zijn. En daar kan de raad dan niets meer aan doenj er is geen mogelijkheid voor belanghebbende derde beroep te doen op de raad. Hij vindt dat een ongewenste toestand. Maar wat dan? Het is mogelijk dan andere fracties na deze opmerkingen het voor stel "misschien nog eens in eigen kring nader willen overwegen en bestuderen. Het voorstel zou dan tot de volgende vergadering kun nen worden uitgesteld. Mogelijk ie ook dat burgemeester èn wethouders zelf nader willen beraden en ook dan tot uitstel kunnen overgaan. Indien echter aan beide mogelijkheden geen behoefte bestaat, stelt hij voor, in het voorstel de mógelijKheid in te bouwen dat tegen een bij delegatie genomen besluit, beroep op de raad mogelijk is, Hiermede is de rechtszekerheid van de bevolking in dit opzicht veilig gesteld en -wat net zo belangrijk is- blijft de functie van de raad als hoofd van de gemeente zoals die behoort te zijn. Met deze inbouw of toevoeging heeft de heer van den Enden geen bezwaar tegen het voorstel. De voorzitter geeft hierna het woord aan de heer De Visser, doch deze wil eerst het antwoord van de voorzitter afwachten.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1974 | | pagina 78