-7-
De heep Versteeg wil dit onderdeel van het voorstel aanhouden om bur
gemeester en wethouders de gelegenheid te geven zich nader te beraden.
De Voorzitter wijst erop dat nu 70% van het grof vuil meegegeven
wordt in kleine bundels; we hebben geen stortplaats.
Er is wel met de gedachte gespeeld een soort meldingsplicht in te voe
ren, maar dit is moeilijk realiseerbaar. Wat in de sloot en langs de
weg wordt gedeponeerd, rijdt de gemeente nu achteraan.
De heer de Visser merkt op dat de beste maatregef^ooit een afdoende
oplossing van het probleem te zien hebben gegeven.
De wagen rijdt nu toch en neemt gebundeld het grof vuil mee, Een^
aparte wagen is te kostbaar. Wat we ook doen, we zullen wel altijd
vuil in de sloten of langs de wegen blijven vinden, hoe zeer dit ook
te betreuren is. De voorzitter beaamt, dat het schoon houden van de
Gemeente slechts mogelijk is indien alle ingezetenen meewerken; we
zitten nu eenmaal met beperkte middelen. De mensen moeten milieube
wuster gemaakt worden en over de hoofden van de raad doet hij dan ook
een dringend beroep op de ingezetenen om zich aan de spelregels te
houden. Hij wil de suggestie van de heer Versteeg wat betreft een nader
beraad in het college graag overnemen, maar intern is over deze pro
blematiek al zo vaak gesproken. Hij stelt voor de voorgestelde wijziging
te accepteren, waaraan hij graag de toezegging verbindt dat burgemeester
en wethouders de kwestie nader zullen bestuderen, en indien daartoe
aanleiding is, met een nieuw voorstel zullen komen. Wat nu in de con
cept verordening staat, is het vastleggen van de geldende realiteit.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens het voorstel van burge
meester en wethouders ongewijzigd aangenomen.
izigina Woon- De heer Van der Sluijs zegt weinig moeite te hebben met het voorstel
'ensenbelasting in zijn geheel» Wel stelt hij voor om in artikel 3, lid 1 onder a
„v. 1975. voor de mobiele caravans het nu geldende tarief ook voor 1975 te
handhaven op f.30,Het betreft hier mensen die op de camping een
vaste standplaats hebben; dit zijn in het algemeen gewone mensen,
voor wie de heffing op zich al een zware belasting is, die we niet
tè zwaar mogen maken. Het is maar een voorgestelde verhoging van f.2,50
per jaar, maar alles wordt duurder ook voor deze mensen. De heer
De Visser zegt het niet eens te zijn met de heer Van der Sluijs; we
mogen niet discrimineren. De campingbewoners zouden het als zodanig
kunnen aanvoelen. Misschien zijn de lagere groepen wel beledigd als
wij ze niet voor vol aanzien. Hij heeft wel bezwaar tegen het percen
tage van 8% van de verhoging ten opzichte van vorig jaar. De reeds
behandelde voorstellen komen neer op een verhogong van rond 10%;
hij zou hierover graag nader worden ingelicht. De heer Manneke vraagt
o£ de aangeslagenen in de woonforensenbelastmg, voor zover zij een
tweede woning in eigendom hebben, ook aangeslagen worden in de riool
belasting, straatbelasting enz. en zo ja, of de woonforensenbelasting,
die daar bovenop komt, verdedigbaar is en op welke gronden. De voor
zitter beantwoordt deze vraag bevestigend; de door de heer Manneke
genoemde lasten zijn zakelijke belastingen. Hij wijst erop dat de ge
meente uit het gemeentefonds een algemene uitkering krijgt, die in
grote lijnen uiteenvalt in twee componenten; een bedrag per hectare
en een bedrag gebaseerd op het aantal inwoners. Tot 1969 gold de Woon-
ruimtewet 1947, die de gemeente de bevoegdheid gaf om voor een doel
matig verdeling van de woonruimte desnoods tot vordering van woningen
over te gaan. In die situatie waren de woningen voor honderd procent
permanent bewoond. Eind 1969 is de gemeente voor wat betreft de woon-
ruimtewet geliberaliseerd. Nu zijn er een aantal lieden die in Willem
stad graag een tweede woning, bestemd voor niet-permanente bewoning,
hebben. De woning staat dan een groot gedeelte van het jaar leeg; voqr
die personen, die elders ingeschreven staan, krijgt de gemeente dus
geen litkering per inwoner. Voor die gevallen geldt de woonforensen
belasting, om het aldus ontstane gat in de gemeentefondsuitkering op
te vullen. Zouden dus alle woningen in de gemeente tweede woningen
zijn, dan zou de gemeente uit de factoren, die gebaseerd zijn op het