~6~
ziaing veror-
inq op de
tolrechten.
ziaing ver
lening reini-
nasrechten.
Miljoenennota nu nog niet kunnen beoordelen. De voorzitter zegt dat
moeilijk van hem verlangd kan worden om zijn verdediging van het voor
stel van burgemeester en wethouders nog eens woordelijk te herhalen.
De heren Manneke en Van den Enden delen mede dat zij geacht willen
worden tegen dit en de andere belastingvoorstellen te hebben tegenge
stemd; geen der leden verlangt overigens een hoofdelijke stemming, waar
door het voorstel is aangenomen, met de aantekening dat de heren
Manneke en Van den Enden hebben tegengestemd.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt de verorde
ning op de heffing en invordering van rioolrechten met ingang van
1 januari 1975 gewijzigd conform het voorstel van burgemeester en
wethouders.
De heer Versteeg begint met op te merken dat hij zich kan verenigen
met het voorstel van burgemeester en wethouders om ingaande 1 janu
ari 1975 de reinigingsrechten te verhogen. Waar hij het echter vol
strekt oneens mee is, is de wijziging van de verordening, waarin
alleen wordt gesproken over het wekelijks ophalen van huisvuil, en
dat het twee maal per maand ophalen van het huisvuil uit de verordening
zou moeten worden geschrapt; het meenemen door de reinigingsdienst
van het grof vuil wordt daardoor alleen als een service te beschouwen.
Hij ziet daar het gevaar in dat men het grof vuil, de grotere stukken,
die men kwijt wil, her en der in de gemeente zal zien kwijt te raken
langs de wegen of in de sloten. Hij stelt dan ook voor om het twee
maal per maand ophalen van grof vuil te handhaven. De voorzitter
wijst erop dat we met de vuilophaaldienst in een moeilijke interim
periode zitten. Het grof vuil wordt niet meer apart opgehaald, doch
dit zal eerst geschieden op het moment dat de vuilverbrandingsdienst
zal gaan functioneren. Dit zal misschien pas over een anderhalf
jaar het geval zijn, hetgeen de heer Versteeg de opmerking ontlokt
dat we ondertussen toch met het probleem van het grof vuil blijven
zitten met alle nare gevolgen van dien. De heer Kamp wijst erop dat
men het grof vuil nu mee kan geven met de wekelijkse ophaaldienst,
maar het moet dan wel gebundeld zijn; hiervan wordt ook zeer druk ge
bruik gemaakt. De heer De Visser ziet niet in dat de gemeente vuiler
is geworden. De voorzitter zegt dat de vuilophaaldienst intern wel
problemen oplevert; hij geeft de heer Versteeg toe dat het herhaal
delijk gebeurt dat grof vuil in sloten of langs wegen wordt gedepo
neerd. De Noordlangeweg is daarvoor nog al eens gebezigd. De Gemeente
probeert het netjes te houden door het illegaal gestort vuil dan maar
zelf op te ruimen. De heer Van den Enden is van mening dat de gemeente
minstens een maal per maand het grof vuil moet ophalen. De voorzitter
zegt dat dit ook uitvoerbaar moet zijn; men onderschat de problemen
waarmee de gemeente worstelt; het vormt een te zware belasting voor
de ophaaldienst; men heeft allerlei technische problemen, van de
vuilniswagen enz. Aan de hand van het voorstel van burgemeester en
wethouders becijfert de heer De Visser nog een tekort op de reinigings
dienst, ook bij de verhoging van de rechten. De Voorzitter beaamt
zulks, en meent dat er overigens geen enkel bezwaar is om uit de
algemene middelen een deel van deze kosten van bestuurlijke zorg te
betalen. De heer Versteeg komt nog terug op de omstandigheid dat,
wanneer de vuilverbranding te Roosendaal een feit zal zijn, het op
halen van grof vuil weer zal plaats vinden; volgens de voorzitter
duurt dat nog minstens een jaar. We behoeven voor dat ene jaar de be
paling toch niet te schrappen. De voorzitter zegt dat we over een jaar
toch ook nog zullen vergaderen en dat we de verordening dein aan de
hopelijk gewijzigde omstandigheden zullen aanpassen.
De heer Van den Enden vraagt stemming over het voorstel. De heer
Munters wijst op de consequenties. Als we ook de grofvuilophaaldienst
weer willen -en dat willen we allemaal- moet het echter practisch uit
voerbaar zijn en zullen wij moeten aangeven waar de gemeente ermee
moet blijven.