- f.?V <T0-a* I-fQyi Vb Vip tid. y-1 7 .f £»/>- b: VI' '^"1-7 r -; t" .A'*. A' V v'' •^trbvj ''SBuE^fiaÉj -^t&oviav pfifcv lain -r&sb v: u. - -*■• -:,££• 039 -qSV'. -S- de instandhouding van monumenten van geschiedenis en kunst; c. aan de provinciale staten van Noord-Brabant een bijdrage te verzoeken van £.8.020,= in de kosten; d. de begroting voor 1974 met het vorenstaande in overeenstemming te brengen» Krediet aanleg Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkanstig fswembad. het voorstel van burgemeester en wethouders besloten: 1# een krediet beschikbaar te stellen van £.1.378.040,= voor de aanleg - ven een zwembad; 2» het bedrag der jaarlijkse lasten ad f.11.003,16 ten laste te brengen van volgnr. 496 op hoofdstuk XIII par.2 van de gewone dienst 1974. (Op dit volgnummer werd reeds een bedrag van f.20,000,= gereserveerd voor de kapitaalslasten van het zwembad}; 3» een geldlening aan te vragen, groot £,100.000,= ter financiering van de ten laste der gemeente blijvende uitgaven. bestemmingsplan Naar aanleiding van het voorstel van burgemeester en wethouders tot Bov ens luis. vaststelling van het bestemmingsplan "Bovensluis" geeft de voorzitter het woord aan de heer Van den Enden. De heer Van den Enden zegt, dat wanneer een landbouwer vee in de wei doet, hij verplicht is een afrastering aan te brengen om schade jegens derden te voorkonen. De bewoners van de camping zijn echter geen vee. Het komt hem voor, dat wanneer men rond de camping een twee meter hoge afrastering plaatst met een terugbuigend bovenstuk men eerder kan spreken van een interneringskamp en daar voelt de heer Van den Enden niets voor. Los daarvan rijst de vraag of het opnemen van deze bepaling wel op de weg van de raad ligt. Hier is sprake van moeilijkheden tussen twee grond eigenaren. Zij zijn de aangewezen mensen om zelf de problemen gezamelijk op te lossen. Hij is ervan overtuigd dat wanneer de campingexploitanten tegen deze bepaling in beroep gaan,de gemeente geen been heeft om op te staan. Als derde punt zegt de heer Van den Enden, dat er een afscheiding is, namelijk een sloot. Deze is wel niet zo groot, maar deze kan zo no dig na overleg met het waterschap De Striene uitgediept en verbreed worden. Dat is een betere afrastering. Bovendien is een afrastering, zo- /waardeloos als voorgesteld/voor het beoogde doel, omdat er een pad langs het terrein van Krijgh loopt dat toegang geeft tot de camping. De afrastering moet dan door vier vijf poorten worden onderbroken. Het is moeilijk te ver wachten, dat men deze poorten steeds weer sluit. Een afrastering heeft daardoor dan ook geen enkele zin. De heer Voogt merkt op ten aanzien van de bezwaren van de heren Krijgh, dat deze een bebouwde oppervlakte van 300 m2 met 50% mag uitbreiden verdeeld over twee bedrijfsruimten. Hij vraagt of men, wanneer er meer erf over is, niet meer mag bouwen. De heer Versteeg is met de heer Van den Enden eens, dat deze afrastering waardeloos is. Een sloot met een groenstrook, weg en dan vakken met caravans ware beter. Overigens heeft het waterschap De Striene een be paling, dat een afscheiding 4 meter, uit de kant van de sloot moet staan. Hij stelt voor deze bepaling betreffende de afrastering in het ontwerp besluit te laten vervallen en burgemeester en wethouders met betrokkenen te laten overleggen. De sloot moet een goed profiel krijgen en kan dan als afscheiding dienen. Dat is veel plezieriger dan een omheining. De voorzitter zegt, dat hier een probleem is aangesneden waarover burge meester en wethouders reeds veel hebben gedacht. Er is een oorspronke lijk agrarisch gebied en daarin heeft zich een camping ontwikkeld; deze vreet zich in in het agrarisch gebied. Rondom deze camping zitten agrariërs die last ondervinden van de mensen op de camping, omdat deze in de gewassen lopen en omdat vooral de jeugd die op de camping vertoeft stenen in de gewassen gooit met alle nare gevolgen vandien. Toen dit onderwerp aan de orde kwam is er bezwaar gemaakt tegen dit aspekt. Artikel 1401 van het Burgerlijk Wetboek geeft de burgerrechtelijke kant van de zaak: hij die een ander schade toebrengt moet deze schade vergoeden. De rechter beoordeelt de toegebrachte schade. Toen deze bezwaren van de —6—

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1974 | | pagina 34