-5- De voorzitter wijst de heer Van den Enden erop, dat de Archiefwet 1962 eerst in werking is getreden op 1 mei 1968. Op die datum heeft het college van burgemeester en wethouders zich gebogen over de vraag hoe een regeling te maken voor de gemeenteraad. Zo'n regeling is in ontwerp gemaakt. Wanneer dit ontwerp door de raad wordt aanvaard dan komen er nog nadere regelingen. Dit ontwerp is een zeer lange weg gegaan. Via de Wet en de landelijke vereniging van archivarissen naar de gemeente, ook de Provinciaal Archiefinspecteur is terzake gehoord. Wat in de gemeenschappelijke regeling Streekarchivariaat staat derogeert aan de regelingen van de afzonderlijke gemeenten. De streekarchivaris doet eenmaal per kwartaal verslag der werkzaamheden aan burgemeester en wethouders. Dit college heeft de overtuiging, dat de bearbeiding van deze verslagen enige tijd vergt en het is bang dat het lang niet altijd aan zijn trekken komt. Soms is de verslaggeving frequenter. Bovendien is er regelmatig overleg met de andere gemeenten.Dit overleg is meestal informeel. De provinciale archiefinspecteur zal echter op de hoogte worden gebracht met de opmerkingen, ook de opmerking van ver slaggeving om de vier jaar in plaats van vijf jaar.Aangenomen wordt echter, dat de raadsleden in Willemstad langer zitten dan vier jaar. De voorzitter vindt de opmerkingen van de heer Van den Enden niet ondeugend. De notulen van deze vergadering zijn goede bouwstoffen en zullen worden meegezonden aan de provinciale archiefinspecteur. Het is wellicht een aanbeveling om wijzigingen aan te brengen. Andere raden zullen wellicht ook opmerkingen hebben. Misschien komt er dan een gerevideerd ontwerp. De heer Van den Enden neemt het stille verwijt, wat in zijn betoog lag terug, hetgeen de voorzitter dankbaar aanvaardt.Vervolgens is de heer Van den Enden blij te horen, dat er meerdere keren verslag is gedaan en het werk is besproken. Daar is echter niets van gebleken, dat het eenmaal per jaar ter inzage ligt. De voorzitter herinnert zich uitstekend, dat hij ieder jaar publiekelijk verslag doet bij de behandeling van de gemeente-begroting. Hij geeft toe, dat ook tussentijds voor burgemeester en wethouders verslag wordt gedaan. Deze verslagen zouden uitgewerkt moeten worden en bij de ingekomen stukken voor de raad worden gelegd. Dan kan de raad een oordeel vormen over de gang van zaken. Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten vast te stellen de "Archiefverordening 1974". Naar aanleiding van het voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de opcenten personele belasting 1974/1975 zegt de heer De Visser, dat men jaarlijks wordt geconfronteerd met belastingverhoging. Dat komt bij de mensen slecht over. Hij heeft hier en daar geinformeerd en vindt de verhoging redelijk in vergelijking met andere gemeenten. De heer Versteeg zegt ook niet graag belasting te betalen. Hij vraagt zich af of de noodzaak er wel is. De heer Van den Enden wil ook niet verhelen niet graag belasting te betalen, maar acht aan een verhoging met het oog op de Financiële Ver houdingswet niet te ontkomen. De voorzitter antwoordt, dat hij net zofn hekel heeft aan belasting betalen als de leden van de raad. Elk jaar, wordt de belasting opge trokken. Dat vindt het college van burgemeester en wethouders redelijker, dan de belasting met een grote sprong ineens op te trekken. Hu is de verhoging niet zo groot. Dat is ook duidelijk gesteld in de circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken. In vergelijking met gemeenten uit de regio is het een vertroosting, dat 294 opcenten worden voorgesteld. In ïClundert is dat 390 en in Fijnaart 350. Dus het valt hier wel mee. Zonder verdere beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten ten behoeve van het belastingjaar 1974/1975 op de hoofdsom der personele belasting 294 opcenten te heffen.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1974 | | pagina 25