-3- Hieraan is de conditie verbonden, dat indien nodig, de boot op eerste aanzegging zal worden verlegd. De hee ar Otter daarentegen beeft nooit toestemming gehad om met zijn boot ligplaats in te nemen, daar waar hij nu ligt. Hij ligt er bij gedogen. Voor de scheepswerf van de heer van der Vlies ligt een boot, waarin een agent van de Rijkspolitie te water woont. Deze agent is pas be noemd en wacht op passende huisvesting^ Daarna zal zijn boot worden verwijderd. Overigens, aldus de voorzitter, is het gedeel- te van de haven voor de scheepserf, in gebruik gegeven aan de j heer van der Vlies, ten behoeve van het doen van reparaties aan schepen. De heer van der Vlies heeft op zijn beurt weer een ge deelte tijdelijk afgestaan aan eerdergenoemde agent van de Rijks politie te water, De heer de Visser merkt op, dat het tarief voor woonboten aanvan kelijk f. 25,= bedroeg. De voorzitter zegt, dat in het verleden steeds de tarieven voor de ligplaatsen in de jachthaven zijn verhoogd. Het is normaal dat nu ook de tarieven voor de woonboten worden opgetrokken. 1 De heer de Visser vraagt zich af, of de bepaling in artikel 11, lid f, van de verordening, dat vaartuigen, die uitsluitend in de haven komen voor herstel of sloping, aan maar ook _o£ scheepswer ven zijn vrijgesteld van belasting, mits zij niet langer dan 14 dagen in de haven vertoeven. De landelijke gang van zaken is, aldus de heer de Visser, dat de' belasting pas weer verschuldigd is na reparatie van het vaartuig, Hier wordt nu een termijn van slechts 14 dagen gesteld. De kans bestaat, dat daardoor reparaties gaan worden uitgevoerd op plaat sen, die daar veel minder geschikt voor zijn. De voorzitter zegt, dat het is voorgekomen, dat een schip einde loos bij de scheepswerf lag. Dit is niet aanvaardbaar. Volgens de heer de Visser kan dit worden voorkomen door contröle van de saheeps werfpapieren. Het slopen van vaartuigen is, aldus de heer de Visser, een andere zaak. Daar kan wel 10 jaar over worden gedaan. Voor het slopen ware daarom wel een redelijke termijn te stellen. De voorzitter acht dit een zinvolle gedachte en stelt voor in een volgende vergadering een gewijzigde redactie van onderhavige be paling aan de raad voor te leggen. De heer van den Enden meent, dat het woord "op" kan vervallen. Wanneer een vaartuig op een werf ligt, kan de eigenaar van de scheepswerf zelf geld heffen. be voorzitter zegt toedat een en ander nader zal worden bestu deerd en zo mogelijk in een gewijzigde redaotie aan de raad zal worden voorgesteld. De heer de Visser komt terug op de grote verschillen in de di verse tariefsverhogingen. Hij vraagt zich af of de havengelden, geheven van de schepen in de gemeentehaven, de exploitatie van de jachthaven rond moeten maken. De voorzitter ontkent dit en zegt, dat bij de vorige wijziging van de havengeldverordening de meeste ligplaatshouders in de jacht haven, veel hogere liggelden zijn gaan betalen. Dat was het ge volg van veranderen van berekeningsmethode. Eerst werd het tarief berekend naar scheepsmaat, nu naar bommaat. De heer de Visser herinnert, dat me*fc de woonforensenbelasting met betrekking tot ontheffingen etc zowel door de raad als door het ooilege van burgemeester en wethouders soepelheid is betracht. Hij vraagt of dit nu ook kan worden gedaan voor de havengelden b.v. door het geven van reducties of het scheppen van de mogelijk heid tot het betalen in termijnen. Met betrekking tot de woonboten merkt de heer de Visser nog op, dat in tegenstelling tot de boten van de heren Hazewindus en van de Rest, de boot van de heer Otter geen aansluitingen voor licht

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1972 | | pagina 46