Vaststelling
verordening
regelende het
gebruik van de
havens en kade
Aer gemeente
ff ill ems tad.
'voerskosfen"
mgen
emeen
Schap te
verkeersmethode "Eerbied voor het leven" voor de school aan de Singel.
De heer de Visser zegt, na artikel 20 van de verordening regelende het
gebruik van de havens en kaden der gemeente Willemstad te hebben voorge
lezen, dat het wat het geladen zijn van de vaartuigen met licht ontbrand-
bare stoffen betreft, het hier alleen gaat om vaartuigen met ingebouwde
motor. Hij vindt een buitenboordmotor zeker zo gevaarlijk.
De voorzitter antwoordt hierop, dat het in dit artikel niet gaat on ver
voer van brandbare stoffen.
De heer de Visser zegt daarna het verkeerde artikel te hebben bedoeld,
het gaat om artikel 21Hij zou gaarne zien, dat dit artikel ook van toe
passing werd verklaard op een vaartuig met aanhangmotor. De voorzitter
zegt het hiermee eens te zijn.
De heer Kamp stelt voor dit artikel zodanig te wijzigen, dat het van
toepassing is op alle schepen met een motor. De voorzitter antwoordt,
dat de verordening in die zin zal gewijzigd worden.
De heer van den Enden zegt, dat volgens artikel 20 elk passagiersvaar
tuig met motor ontheffing dient te hebben, omdat al deze schepen zijn
geladen met brandstof.
De heer Munters antwoordt hierop, dat gesproken wordt over vaartuigen,
waarmede de beroepsvaart wordt bedoeld.
Daarna zegt de voorzitter, dat het de bedoeling is pleziervaartuigen
niet te treffen, maar wel de beroepsvaart, zoals schepen voor het over
pompen van olie en benzine e.d.
De heer Versteeg vraagt in verband met artikel 5 van het reglement of
burgemeester en wethouders erop toe willen zien, dat door de haven
meester zelf geen andere personen, als plaatsvervangers van hem, worden
benoemd. De voorzitter antwoordt, dat wanneer de havenmeester iemand
aantrekt, hij eerst mondeling of telefonisch toestemming dient te hebben
van de burgemeester of van één van de wethouders.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten tot vaststelling van i
de verordening regelende het gebruik van de havens en kaden der gemeente
Willemstad. Met dien verstande dat het in artikel 21 genoemde woordt
"ingebouwde" wordt geschrapt en verder overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
De heer van de Ree vraagt of het te verlenen subsidie alleen geldt
voor de Nassau-scholengemeenschap en of er ook andere kinderen met de
bussen mogen meerijden.
De heer van der Sluijs zegt het goed te vinden de ouders te laten
merken, dat door het verlenen van een subsidie, hun bijdrage niet wordt
verminderd, maar dat de gemeente bijdraagt in het steeds groter wordend
tekort.
De voorzitter zegt, dat in dit geval weer blijkt het verschil tussen
stad en platteland. In de stad gaan de kinderen te voet of per fiets
naar school, terwijl de kinderen op het platteland met de bus dienen
te gaan, hetgeen meer tijd en meer geld kost. Hij vindt dit een dis
criminatie, die niet meer past in Nederland in 1972.
Terder zegt de voorzitter dat de Nassau-scholengemeenschap een eigen
busdienst in het leven heeft geroepen om de kinderen naar de scholen
te kunnen brengen. Door de aanschaf van een derde bus worden de las
ten voor de scholengemeenschap steeds groter. Het college van burge
meester en wethouders is van oordeel, dat het Rijk de kosten van ver
voer dient te dragen, opdat gelijkstelling stad-platteland wordt ver
kregen. Met de bussen worden alleen leerlingen van de Nassau-scholen
gemeenschap vervoerd.
De heer Kamp zegt, dat uit reacties hem gebleken is dat er bij de
ouders een misverstand heerst omdat men denkt dat zij f. 50,= van de
gemeente krijgen als bijdrage in de kosten van vervoer, dit is on
juist.
De voorzitter antwoordtdat het subsidie dient te worden beschouwd
als bijdrage in het exploitatietekort van de Nassauscholengemeenschap.
Bij de bestaande bijdrage van de ouders is er een jaarlijks tekort
van f. 3000,= S. 4000,=