-5-
De eerste helft van dit jaar heeft het ambtelijk
apparaat met ziekten te kampen gehad. We hebben
toen geroeid met de riemen die we hadden.
De voorzitter spreekt daarom de door de heer Boot
genoemde fouten en tekortkomingen tegen, Het
bestuur van de gemeente is toen met een minimum aan
personeel gaande gehouden.
Het opleggen van de belastingaanslagen was toen
niet mogelijk.
Het begin van het onderzoek begint met te vragen om
een opgave wie meer dan 90 dagen in een jaar op de
camping een twuode gemeubileerde woning heeft gehad.
Dit verzoek tot opgave is nu uitgegaan in augustus
dus ongeveer een half jaar te laat.
De eerste reactie van de campingbeheerders kwart op
22 september 1971. Deze brief had nagenoeg een
zelfde inhoud; als de nu aan de raad voorgelegde.
Aanvankelijk was de aanslag voor de belasting voor_
1970 een half jaar over tijd. Dit is in"197luii<it. in
het geding geweest. We weten nog niet wie in 1971
meer dan 90 dagen op de camping een mobiele caravan
ter beschikking heeft gehouden. Het onderzoek
hiernaar kan pas in januari 1972 starten.
Als men tegenwerpt: "men had voorlopige aanslagen
moeten op—leggen" dan is dit inderdaad een mogelijk
heid, maar zoals in hot voorstel is vermeld wordt
hiervan, ter voorkoming van administratieve rom-
slomp, afgezien.
Het college van burgemeester en wethouders heeft
zich, aldus de voorzitter, gerealiseerd, dat de
belasting een half jaar te laat is opgelegd.
Namens het college zegt hij toe, dat dit in de
toekomst zal worden voorkomen. Tevens zegt hij toe,
dot wanneer zij, die óver het belastingjaar 1970
zijn of zullen worden aangeslagen aan burgemeester
en wethouders een brief schrijven, zeer diligent
zal worden gehandeld met betrekking tot het ver
lenen van ontheffingen7 maar dit sluit niet uit,
dat de campingbeheerders verplicht zijn, opgave te
doen van de namen en adressen van hen die gedurende
meer don 90 dagen hun mobiele caravan op de
camping hebben gehad,.
Dit laatste is het punt waar de aan de raad ge
richte brief over handelt.
Willen wij de rechtszekerheid niet in het geding
brengen en geen afbreuk doen aan het raadsbesluit
tot vaststelling van de verordening, alsmede aan
het Koninklijk Besluit tot goedkeuring daarvan,
dan zullen wij er op moeten toezien, dat de be
heerders van de camping deze verplichting nakomen.
De voorzitter stelt voor om de heren Boertjes en
van Dalsen overeenkomstig te berichten en zegt
namens het college van burgemeester un wethouders
nogmaals toe, dat met betrekking tot het verlenen
van ontheffing, een mild beleid zal worden gevoerd.
Overigens merkt hij op, dat in het voorstel van
burgemeester en wethouders de zin: "Iedereen wordt
geacht de wet te kennen" niet voorkomt.
De heer Van der Sluijs heeft begrip voor de moei-
lijkheden waarmee de administratie te kampen heeft
gehad. Er is echter ook verzuimd de campinghouders
te berichten.
De voorzitter antwoordt, dat deze verplichting pas
ontstaat na afloop van het belastingjaar.