Subsidiëren
Z,an restau
ratie van"
monumenten
kleur
De voorzitter antwoordt, dat net betrekking tot
ondlörHavTge aanvulling van de Bouwverordening ook
bij het college van burgemeester en wethouders in
eerste instantie een aarzeling bestonu.
Te meer omdat in Nederland al zoveel aan een ver
gunning is gebonden.
Burgemeester en wethouders hebben echter met deze
wijzigingsverordening een werktuig, waarmee in
extreme gevallen, die strijdig zijn met het algemeen
smaakgevoel, kan warden opgetreden.
Deze verordening is opgem.aakt, na ingeuonnon advies
van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de
Rijksdienst vcor de Monumentenzorg, en kan worden
gezien als een aanvulling op de algemene regel in
de Woningwet en de Bouwverordening,
De hoer Boot zegt verheugd te zijn over het feit
dat adviesTs ingewonnen bij de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten en de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg, maar blijft toch van oordeel, dat
de wijzigingsverordening eenzelfde uitwerking zal
hebben als artikel 25 van de Woningwet,
De voorzitter zegt, dot van de in de verordening^
aan" burgemeester en wethouders toegekende bevoegd
heid in normale gevallen nimmer gebruik zal worden
gemaakt.
Het is slechts de bedoeling om de extreme gevallen
in de hand te houden.
Voor willekeur bij het verlenen van vergunningen,
behoeft geen vrees te bestaan, aangezien de raad
toeziet op de uitvoering van de verordening.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming, overeen
komstig het voorstel van burgemeester en wethouders,,
besloten tot aanvulling van de bouwverordening
voor de gemeente Willemstad, door toevoeging van
artikel 31 Ca,
Naar aanleiding van het voorstel van burgemeester
en wethouders merkt de heer Boot op, dot er sprake
is van een misverstand.
Men handelt alsof een bijdrage in de restauratie van
monumenten moet worden betaald uit de algemene
middelen. Dit is achter moor ten dele waar.
Want zodra een monument wordt gerestaureerd treedt
automatisch de Verfijningsregeling Monumenten in
werking, Hierdoor krijgt de gemeente voor alle
gerestaureerde panden binnen 25 jaar op annuïteits—
basis 30van het Rijk.
Voor diverse panden ontvangt de gemeente al gelden
uit het gemeentefonds, welke bedragen zelfs op de
gemeentebegroting zijn opgenomen.
Hoewel de gemeente niet verplicht is om dan subsidie
toe te kennen aan de eigenaar, lijkt het hem toch
billijk om dit wel te doen.
Om hot risico, dat oen gerestaureerde woning on
bewoond blijft, of wordt gebruikt als weekendhuis,
te verkleinen, zou b,v, 15van de subsidiabele
kosten kunnen worden toegekend, terwijl dan de res
terende 15$ zou kunnen worden verleend zodra de
woning permanent wordt bewoond.
De heer Versteeg vindt, dat een uiteindelijke bij
drage vaFljTTn de totale restauratiekosten te gering
is om de vrijheid van beschikking over het pand, ge-