die daarop een natuurlijke aanspraak kunnen maken,naar ook voor-
anderen.Deze taak,deze opdracht is vertaald in het streekplan
waar Willemstad betrokken wordt zowel bij vraagstukken welke in
dit gewest aanwezig zijn,als die welke ontleend zijn aan de zo
moeilijke situatie van het wonen in de randstad.De problemen
van de randstad zijn op dit stuk reeds thans en in de toekomst
in steeds toenemende mate,ook de vraagstukken van Willemstad.
Het is de ligging van deze stad welke het karakter van de
t.ak en de opdracht in hoofdzaak bepaalt.
Binnen dit kader bevindt zich immer het spanningsveld van
wenselijkheden enerzijds en mogelijkheden anderzijds,een span
ningsveld dat voor een groot deel ook de bestuurlijke zorg, ge
lukkig niet steeds "zorgelijkheid", bepaalt.
Zowel de ene taakstelling,die met betrekking tot het be
staande karakter,als de zojuist genoemde, legt een zware verant
woordelijkheid op hot gemeentebestuur.Het trekt een wissel op
raad, burgemeester en wethouders, de gemeentesecretaris en alle
medewerkers van hoog tot laag,die in dit boeiende spel een taak
hebben.
Dn alleen als mag blijken dat hot lukt om Willemstad als
een geschenk uit het verloden gaaf te houden cn een functie te
geven in een levende en moderne toekomst,als het niet alleen
maar is een kostbaar stuk antiek,maar ook een levend middelpunt
van een moderne woon- en werkgemeenschap,alleen dan zal de uit
voering van die taak, het brengen van harmonie tussen verleden
en toekomst, geslaagd genoemd mogen worden.
Dan zal Willemstad als een flonkerend juwefel zijn gevat in
een passende lijst en nog stralender,want levend,zijn schoonhe
den aan zijn bewoners en bezoekers kunnen tonen.
het betrekking tot de nogelijkheden terzake dient te worden
gesteld dat deze in de huidige verhoudingen niet in de laatste
plaats ook door bovengeraeentelijke bestuursorganen worden be
paald en begeleid, een begeleiding welke een gemeente door de
vele banden welke zij heeft met de streek waarin zij ligt,niet
kan missen.
Inzake de verhouding met de provincie en het rijk mogen wij
constateren,dat de tijd voorbij is dat er scherp onderscheiden
wordt tussen de gebieden waarbinnen deze drie bestuursorganen
hun bevoegdheden uitoefenen,alhoewel ik mij niet verheel dat er
nog velen zijn die tegen deze achtergrond denken over bestuur
lijke verhoudingen.
Hen kan ook stellen dat deze drie bestuurslagen het samen
doen,als één ondeelbare overheid,welke niet om haarszelfswil,
in drie hiërarchisch onderscheiden bestuurslagen is verdeeld,
maar alleen uit oogpunt van doelmatig bestuur.
Evenzeer kan men stellen dat gemeente- en provinciegrenzen
minder absoluut zijn dan wel eens is gedacht.Dat zodanige gren
zen een dienend karakter hebber, ten opzichte van het welzijn van
het grotere geheel.Voorts ook dat de ene gemeente tegenover de
andere en de ene provincie tegenover de andere, niet los van el
kaar staan, doch op vele wijzen functioneren in de streek.In het
maatschappelijk leven functioneren zodanige bestuurlijke grenzen
niet of nauwelijks. Niemand uwer die van verder komt heeft iets
bemerkt van het overschrijden van deze grenzen. Zij zijn alleen
maar belangrijk voor een meer doelmatig functioneren van het be
stuur. Gemeentebestuurders beseffen tegenwoordig in moderne,
staatkundige verhoudingen dat zij behalve gemeentebestuurders
ook streekbestuurders zijn die samen de inter- en bovengemeen-
telijke vraagstukken moeten oplossen.