- 13 -
De heer Schuil vraagt zich af of de instelling van een commissie wel nodig
is. natuurlijk willen de raadsleden graag meedenken, maar spreker zou het
betreuren als burgemeester en wethouders het zelf niet af konden.
De voorzitter zegt zich deze reaktie te kunnen voorstellen. Het college zal
de hele problematiek aan moeten kunnen. De mogelijkheid tot het instellen
van een commissie moet worden aangegrepen ten bate van de gemeente met het
oog op de toekomst. Gezamenlijk kunnen we ons nog beter oriënteren.
De voorzitter noemt het gezond, dat men in sommige gevallen wel adviseurs
neemt buiten de gemeente om.
De heer koekkoek zegt zijn steun aan het voorstel te hebben gegeven met het
oog op de taken, die in de toekomst ter vervulling moeten worden gebracht
en die breedvoerig moeten worden doorgenomen op een brede basis.
De heer de Hit zegt, dat de raad wel meer iets naar voren brengt, maar het
komt op de uitvoering aan.
De voorzitter geeft toe, dat het op de uitvoering aankomt.
Het college meende echter in verantwoordelijkheid een commissie te moeten
instellen.
De heer Schuil is blij te hebben gehoord, dat het voorstel niet is geboren
uit incompetentie van het college. Als IJ het nuttig acht, aldus spreker, dat
de raad hierin meedenkt, don ga ik er mee akkoord.
De heer Grootenboer juicht het voorstel toe. Spreker ziet er niet veel nut
in als het alleen bij toelichting blijft. Als het goed werkt, kan het ten
voordele van de gemeente zijn.
Op een vraag van de heer Schuil antwoordt de voorzitter, dat de uitvoering
bij het college van burgemeester en wethouders blijft berusten. Misschien
is dit iets van de allure van een grote stad, aldus de voorzitter, maar het
meerdere werk moeten we niet schuwen. Het bij de plannen betrokken zijn
heeft volgens mij een grote waarde.
Ha de schriftelijke stemming blijkt, dat de heren Schuil, Grootenboer en
de Lint zijn gekozen. Zij nemen hun benoeming aan. Als sekretaris wordt aan
genomen de heer J.Tramper.
Vaststelling De heer Schuil geeft de volgende algemene beschouwing;
gemeente-
begroting jaar wil de fractie van de P.v.d.A. gaarne gebruik maken van de ge-
1965. boden gelegenheid tot het opmaken van de zgn. Algemene Beschouwingen ter
gelegenheid van de ingediende begroting voor 1965.
Opnieuw moeten wij constateren, dat in de begroting geen beleidslijn valt te
ontdekken. Het nadelig saldo op de gewone dienst is van f. 6.000,in het
vorig jaar opgelopen naar ruim f. 30.000,-- dit jaar. Over de oorzaken kun
nen wij feitelijk kort zijn. De begrotingscijfers aan de uitgavenkant ver
schillen niet veel met die van vorige jaren, alleen de cijfers van de perso-
neelssalarissen zijn ingevolge de nieuwe verordeningen omhoog gegaan, terwijl
andere posten eveneens zijn gestegen in verband met de stijging van het
loon- en prijspeil, Daai? staat aan de inkomstenkant tegenover als voornaamste
bijdrage de inkomsten uit het gemeentefonds, ij vreten allen wat er aan de
hand is. Er is een stijging in het loon- en prijspeil van rond 10^0 - mogelijk
zelfs reeds meer - maar de Minister van Binnenlandse Zaken achtte het in over
leg met zijn collega van Financiën niet nodig de bijdragen aan de gemeenten
uit het Gemeentefonds hoger op te voeren dan met 4^0. Het gevolg is duidelijk.
De gemeenten worden beknot in hun uitgaven en dat in een tijd, waarin de aan-
passingswerken ten aanzien van het verkeer, de moderne verlichtingseisen
van de steden, de behoeften in de rekreatieve sector, het voldoen aan rede
lijke wensen ten aanzien van de volkshuisvesting, plantsoenendienst, rio
lering e.d., juist hogere bedragen vergen.