- 11 -
Aangaan
geldlening.
Aanvragen en
aanvaarden
rijksvoor
schotten
woningbouw.
Rondvraag.
De heer Kamp vraagt of er nog een gemeentewerkman bij moet komen.
De voorzitter zegt, dat dit inderdaad nodig is. Gedeputeerde Staten vinden
e'én werkman per 500 inwoners normaal.
Hierna wordt een schriftelijke stemming gehouden, waaruit blijkt, dat de
heer Eland met 5 stemmen vó<5r en 1 tegen tijdelijk is benoemd.
De benoeming gaat in per 1 september 1964.
Hoewel de geldmarkt op het ogenblik uiterst krap is, zijn burgemees
ter en wethouders er in geslaagd enkele geldleningen aan te trekken van
bedrijfspensioenfondsen tot een gezamenlijk bedrag van f. 250.000,tegen
een koers van 10C^, rentende è'fo per jaar, af te lossen in 30 jaarlijkse
gelijke termijnen.
De geldleningen zullen dienen ter consolidatie van vlottende schuld tot
een bedrag van - f, 125.000,
Het resterend bedrag kan worden aangewend voor het uitvoeren van nieuwe
kapitaalswerken
Burgemeester en wethouders stellen voor tot het aangaan van deze geldlenin
gen te besluiten, aangezien de minister eist, dat de vlottende schuld wordt
geconsolideerd, voordat nieuwe werken onderhanden worden genomen.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders tot het aangaan van bovengenoemde geldleningen
onder de voorwaarden, zoals deze zijn opgenomen in de ontwerp-ove^een-
komsten van geldlening.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders tot het aanvragen en aanvaarden van
rijksvoorschotten voor de bouw van 20 woningwetwoningen (contingent 1964)
in Helwijk.
De heer Schuil vraagt, of de voorzitter in den Bosch gesproken heeft
over het bouwrijp maken van de poortweide
De voorzitter antwoordt, dat bij bespreking van dit plan is gebleken, dat
Gedeputeerde Staten hun goedkeuring zullen verlenen, nadat de gemeente de
nodige vaste financieringsmiddelen heeft aangetrokken.
De heer de Lint wijst er op, dat de riolering aan het eind van de 18 wo
ningen uitloopt in de sloot, waardoor een onhoudbare toestand ontstaat.
De neer Hartmans zegt, dat er eerstdaags een overstort zal worden gemaakt in
de tuin bij de weduwe Knook.
Op een vraag van de heer de Lint hoe het zit met de riolering bij de Prins
Mauritsstraatantwoordt de heer Hartmans, dat het eindpunt zal worden
afgesloten.
De heer de Lint vraagt of al een regeling is getroffen voor de uitweg in
de Polke Bernadottelaan.
De voorzitter zegt enkele weken geleden een onderhoud te hebben gehad met
de heer G.Oostdijk. De voorzitter heeft daarbij voorgesteld het pad te
huren, maar dit was niet nodig. Oostdijk stelt het pad open voor voetgan
gers»
De heer de Lint kan niet begrijpen, dat de gemeente bouwgrond verkoopt
zonder de mogelijkheid van uitweg.
Uit een gesprek met een advocaat is gebleken, dat dit niet is toegestaan.
De voorzitter zegt, dat er wel een uitweg bestaat, die alleen een omweg is.
De heer C.Maris moet uitweg geven op grond van de artikelen 747 en 715 van
het Burgerlijk ¥etboek.
- 12 -