Van de zijde van het waterschap is toen echter wel gezegd, dat de ge meente eerst een goedgekeurd uitbreidingsplan moet hebben, voordat tot verkoop zou worden overgegaan. Tijdens de voorbereiding van een partieel plan tot wijziging van de bestemming van de buitendijkse gronden, hebben wij een onderhoud gehad met het college van Gedeputeerde Staten. Deze hebben toen gezegd dat wij op hun medewerking konden rekenen. Dit gebied is namelijk ook opgenomen in het ontwerp-streekplan van Noord-Brabant en heeft hierin ook een rekreatieve bestemming gekregen. De juist bedoelde wijziging van het uitbreidingsplan is door U vastgesteld en zal op 9 juni worden behandeld in de Commissie voor Gemeentelijke Uit breidingsplannen. Als de wijziging van het uitbreidingsplan is goedge keurd kunnen wij gaan onderhandelen met het waterschap DE Striene. Ik kan nu nog geen prijs noemen. Dit gebied is echter voor de gemeente heel erg belangrijk. Het is ook opge nomen in het Drie Provinciënstruktuurplan, waarover binnenkort veel meer zult horen. Ik kan U verder nog zeggen, dat wij ons reeds beraden hebben over de in deling van dit gebied. Wij hebben namelijk kontakten met een ingenieurs- en aannemersbureau te Rotterdam. Dit bedrijf is wel geen Zwolsman of Verolme, maar tooh wil zij dit hele plan zelf financieren. Over de plannen van dit bedrijf, de firma Manhave, is er zowel van de zijde van de provincie als van de zijde van het rijk bewondering uitgesproken. Verder kan ik nog opmerken, dat, als de wijziging van het uitbreidingsplan is goedgekeurd en wij niet tot minnelijke schikking kunnen komen over de prijs met het waterschap De Striene, tot onteigening kan worden overgegaan. De heer Schuil vraagt of de vraagprijs werkelijk onaanvaardbaar hoog is. De voorzitter zegt dat hij de prijs nog niet kan noemen, maar hij vraagt dan of men een prijs van f. 2,per m2 voor de gronden en een prijs van f. 0,20 per m2 voor de grienden te hoog vindt. De heer Schuil en de heer de Lint vinden dit zeker geen onaanvaardbare prijs. De heer Schuil vraagt of, nu Manhave dit in handen heeft, er niemand anders meer tussen kan komen. Hij zou het jammer vinden dat bepaalde belanghebben den, zoals er al één is genoemd, buitengesloten zouden worden. De voorzitter zegt dat het plan Manhave minus 6ö/o bestrijkt van de totale buitendijkse gronden, zodat er nog een kleine 40$ overblijft. Dit laatste gedeelte ligt het meest oostelijk, dus naar de Bovensluis toe. De heer de Lint vraagt of er nu door de vele plannen geen tegenspraak be staat ten aanzien van dit gebied. De voorzitter antwoordt dat er inderdaad in de diverse plannen tegenspraak is over verschillende zaken, maar hij vindt, dat Willemstad er bij al deze plannen zeer goed uit rolt. In alle plannen wordt de rekreatieve bestem ming van Willemstad benadrukt. Cck in het spoedig verschijnende derde WEB-rapport, dat gaat over de rekreatie, zijn de buitendijkse gronden als rekreatiegebied opgenomen. ÏÏit al deze plannen blijkt dus wel, aldus spreker, dat de buitendijkse gronden een rekreatieve bestemming moeten krijgen en bovendien is het duidelijk, dat dit gebied geen rekreatiegebied voor enkele maanden per jaar moet worden, maar dat het het gehele jaar door rekreatiegebied moet zijn. In het plan Manhave, aldus de voorzitter, is o.a. een grote hal opgenomen waarin werkelijk iets groots als bv. zoiets als de Hiswa-tentoonstelling kan worden gehouden, zodat deze hal het middelpunt wordt van een groot gebied.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1964 | | pagina 41