- 12 -
De heer de Lint "beschouwt het niet als industrie, In andere
plaatsen worden toch ook diverse werkplaatsen gebouwd, b.v.
voor een smid.
De voorzitter zegt, dat, hoe men het ook bekijkt, het bouwplan
in strijd is met het geldende uitbreidingsplan. Indien burge
meester en wethouders aan betrokkene een bouwvergunning hadden
verleend wisten zij reeds bij voorbaat, dat dit besluit door
hogere instanties nooit goedgekeurd zou worden, daar een bouw
vergunning ex artikel 20 der Wederopbouwwet door Gedeputeerde
Staten moet worden goedgekeurd.
De voorzitter vindt het beter en eerlijker om tegen de heer
Sneep neen te zeggen, -^an eerst ja en later - in verband met
afkeuring door de hogere instanties - neen.
De heer de Lint vraagt of in een gemeente, waar een aanvraag
binnenkomt voor industriële bouw en men geen industrieterrein
meer heeft, eerst het uitbreidingsplan gewijzigd moet worden.
De voorzitter zegt, dat ditin het algemeen juist is, maar dat
men in sommige gevallen betrokkene ook kan helpen met een ver
gunning ex artikel 20 der Wederopbouwwet. Een dergelijke ver
gunning geldt voor 10 jaar, zodat in die tussentijd het uit
breidingsplan gewijzigd kan worden.
De heer de Lint vraagt of de planologische dienst er rekening
mee houdt, wat wij voor Willemstad verantwoord vinden.
De voorzitter zegt, dat de planologische dienst Gedeputeerde
Staten alleen adviseren en leest vervolgens het schrijven voor
met betrekking tot de vergunning van de heer Sneep, welke brief
luidt als volgt:
In antwoord op Uw bovenvermelde brief betreffende het bouw
plan van J.C.Sneep deel ik U het volgende mede.
Het bouwplan betreft een incidentele vestiging van een in
dustrie op een willekeurige plaats in het landelijk Gebied en
roept om deze redenen ernstige bezwaren op.
Den industrie als de onderha.^vige moet verder om landschap
pelijke redenen in deze omgeving niet passend worden geacht.
Vooral ten aanzien van het uiterst waardevolle silhouet
van Willemstad zal een dergelijk bouwwerk zeer storend werken.
Het moet bovendien niet uitgesloten worden geacht, dat als aan
de tot standkoming van het onderhavige bouwplan zal worden
medegewerkt, vestiging van andere bedrijven in deze omgeving
moeilijk zal kunnen worden voorkomen.
Ook is de ligging aan de provinciale weg Willemstad-Helwijk
binnen de door de Gemeente in het uitbreidingsplan aangegeven
100 meter strook verkeerstechnisch gezien onaanvaardbaar.
De Commissie is dan ook van mening, dat, indien deze indus
trie voor Uw gemeente noodzakelijk moet worden geacht, een op
lossing zal moeten worden gevonden op een stedebouwkundig aan
vaardbare plaats in of in de omgeving van de onderdelenplannen.
De voorzitter zegt, dat hij deze zaak ook nog besproken
heeft met de heer van Dienden, lid van Gedeputeerde Staten. Dez
had geadviseerd geen vergunning te verlenen, daar er'geen goed
keuring op zou volgen.
De heer de Lint is het niet eens met het gestelde in dit schrij
ven met betrekking tot het verloren gaan van het silhouet van
de stad door de bouw van deze loods.