Besloten wordt om na de zinsnede:"In andere gevallen dan die, waarin het
bepaalde in de hinderwet toepasselijk is, is het verboden:"
toe te voegen:
a. binnen de kom der gemeente, anders dan in een afgesloten ruimte, een
opslagplaats van uien aan te leggen of te hebben;
en de letters a, b en c te wijzigen in resp. b, c en d.
Over tal van artikelen worden nog vragen gesteld, die door de voorzitter
worden beantwoord.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de "Algemene Politieverordening voor
de gemeente Willemstad 1961" vastgesteld met inachtneming van de hier
boven vermelde wijzigingen in de artikelen 17» 35» 84» 85 en 111.
WIJZIGING Burgemeester en wethouders stellen voor om de tarieven van de straat-
VEROEDENING belasting voor de gebouwde en ongebouwde eigendommen te verhogen van resp.
STRAATBELAS- (rf0 en 3$ tot resp. 10$ en 5$ van de belastbare opbrengst.
TING. De verhoging houdt verband met een door de gemeente gevraagde subjectieve
verhoging van de algemene uitkering uit het gemeentefonds, welke verhoging
noodzakelijk is om het door de raad vastgestelde rioleringsplan te kunnen
uitvoeren. De minister stelt zich op het standpunt dat de eigen heffingen
van de gemeente dienen te worden opgevoerd tot een door de minister aan
gegeven peil om voor een extra uitkering uit het gemeentefonds in aanmer
king te kunnen komen. Voor de straatbelawting wordt aangegeven een heffing
van tarieven van 10$ voor de gebouwde en 5$ voor de ongebouwde eigendommen.
Gedeputeerde Staten hebben in beginsel geen bezwaar tegen het doen van de
met de uitvoering van het rioleringsplan gepaard gaande uitgaven, mits de
nodige dekkingsmiddelen worden aangewezen. Dit houdt in een verhoging van
de tarieven der straatbelasting tot het door de minister aangegeven peil
en het invoeren van een rioolbelasting tot gemiddeld 25»per aansluit-
baar perceel. Als gevolg van de voorgestelde verhoging wordt de hogere
opbrengst van de straatbelasting geraamd op 3.830,
De heer G.N. de Lint vindt het niet juist dat het tarief voor de ongebouw
de eigendommen wordt verhoogd.
Vooral de eigenaren buiten de kom der gemeente moeten reeds veel betalen
aan waterschapslasten. Bovendien wvrden zij nog aangeslagen in de baat
belasting voor het hebben van elektriciteit en waterleiding in de polder.
De voorzitter zegt dat door het aanleggen van een goede riolering de leef
baarheid van de gemeente wordt verhoogd. Daar zal men een offer voor moe
ten brengen, anders is het plan niet te realiseren.
Om in aanmerking te komen voor een verhoogde algemene uitkering uit het
gemeentefonds is het noodzakelijk de tarieven van de straatbelasting op
te voeren. De voorzitter leest hierop het betreffende gedeelte voor uit de
circulaire van Gedeputeerde Staten d.d. 15 juni 19^0, G.nr. 55«556.
De voorzitter kan begrijpen dat de destijds ingevoerde baatbelasting weer
standen oproept, maar voor het rioleringsplan moet een oplossing worden
gevonden.
De heer C.P.Koekkoek merkt op dat de baatbelasting niet aan de orde is.
Een gesprek over deze belasting kan geen oplossing brengen.
De heer A.de Wit brengt naar voren dat de gemeente ook heeft bijgedragen
aan het waterschap in de kosten voor het asfalteren van de Oostdijk, waar
op de heer G.N. de Lint zegt dat de landeigenaren de polderwegen steeds
hebben onderhouden ten behoeve van iedereen.
Dat zij nu weer mee moeten betalen voor de riolering acht spreker onjuist
en onbillijk.
De voorzitter brengt dit punt van de agenda in stemming. De heren Dekkers,
Koekkoek en de Wit stemmen voor, de heren de Lint, van Sprang en Sneep
tegen, zodat de stemmen staken.
De voorzitter zegt dat de twee volgende punten van de agenda, nl. het in
voeren van een rioolbelasting en het aanleggen van een sportvelden-complex
niet meer aan de orde behoeven te komen, aangezien al deze voorstellen met
elkaar verband houden.
Vj