1. P.J.H.Baas te Groningen. 2. Th.F.Schreuel te Utrecht. 3. J.H.Sanders te Enschede. De voordracht is opgesteld naar aanleiding van de sollicitaties en de op /in overleg 11 en 12 september j.l. gehouden proeflessen/^et het hoofd der school en de inspekteur van het Lager Onderwijs te Roosendaal. De heer P.J.H.Baas werd door het college van burgemeester en wethouders reeds tijdelijk benoemd met ingang van 25 september 1961. Nadat een schriftelijke stemming is gehouden, blijkt dat de heer P.J.H. Baas met algehele stemmen is benoemd. De benoeming geschiedt in vaste dienst met ingang van 25 september 1961. ALGEMENE Vervolgens stelt de voorzitter het ontwerp van denieuwe algemene POLITIE- politie-verordening aan de orde, welke artikelsgewijs wordt behandeld. VERORDENING art. 17 lid 1b: De heer A. de Wit stelt voor om de afstand van 0,25 m uit de uiterste boord van de weg, waarbinnen het verboden is heggen of afrasteringen enz. aan te brengen of te hebben, te wijzigen in 0,50 m. De voorzitter is het hiermede eens. De politie-verordening wordt dan ook op dit punt gewijzigd. De heer G.N. de Lint merkt op dat art. 35, zoals het iru luidt, geen moge lijkheid laat voor een hondenliefhebber om een windhond te houden. Dit gaat volgens spreker te ver. Na enige discussie wordt besloten art. 35 "te redigeren als volgt: 1Het is verboden: a. met een windhond of een andere hond, welke door zijn lichaamsbouw in staat is wild in te lopen en te vangen, zich te bevinden buiten de bebouwde kom der gemeente, tenzij de hond aan een lijn wordt vastgehouden; b. alle andere honden te laten loslopen buiten de openbare wegen en afgesloten erven. 2. Van het onder b in het eerste lid bepaalde zijn uitgezonderd: a. honden, welke door houders van jachtakten worden gebezigd voor en tijdens de uitoefening van de jacht; b. honden, waarvoor overeenkomstig het bepaalde bij de trekhondenweV 1910 (Stbl.nr,203)een nummerbewijs is afgegeven. art. 84: Op voorstel van de heer A. de Wit besluit men aan artikel 84, luidende: "Onverminderd het bepaalde in artikel 88 van het algemeen reglement van politie voor rivieren en rijkskanalen is het verboden, aan de weg of in een openbaar water liggende vaartuigen, schuiten of houtvlotten los te maken of zich daarin of daarop te bevinden", na het woord "verboden" toe te voegen de woorden: "Zonder daartoe bevoegd te zijn", art. 85: De heer A. de Wit zegt dat op grond van het bepaalde in lid 1 van artikel 85 het niet mogelijk is een kind een pakje sigaretten mede te geven voor zijn ouders. Men besluit daarom artikel 85 te wijzigen als volgt: "Het is aan kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar verboden op de weg of op een voor het publiek toegankelijke plaats te roken of tabak, sigaren of sigaretten bij zich te hebben, tenzij in ongeschonden verpakkingsmid delen. art. 111: De heer A. de Wit vraagt zich af of het mogelijk is om op grond van het bepaalde in art. 111 op te treden tegen het opslaan van uien anders dan in een afgesloten ruimte. In de Groenstraat heeft dit geval zich voorgedaan en de stank was verschrikkelijk. De heer C. van Sprang stelt voor de 10 m grens te verhogen.De voorzitter acht het beter art. 111 aan te vullen.

Raadsnotulen

Willemstad: 1927-1995 | 1961 | | pagina 43